DISK thema 8 intro + taak 1

DISK taak 1 thema 8
1 / 33
next
Slide 1: Slide
NT2ISK

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

DISK taak 1 thema 8

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen?
- Kort herhalen
- Nieuwe woorden
- Kijken naar de woordenlijst
- DISK taak 1 thema 8

Slide 2 - Slide

Doel van de les
Aan het einde van de les kun je een korte pitch geven over iets technologisch.

Slide 3 - Slide

Een idee of plan, dat je aan anderen verteld.

Dit is een ....

Slide 4 - Open question

Een kort reisje van een dag
A
Een routje
B
Een uitje
C
Een planner
D
Een route

Slide 5 - Quiz

Technologie
Waarover gaat dit thema?
Een wereld zonder computers, internet of telefoon? 
Kan dat?
Welke apparaten zijn belangrijk voor jou? 
En welke apparaten worden in de toekomst belangrijk?
Heeft iedereen dan een robot? 

Slide 6 - Slide

Technologie
Waar denk je aan?

Slide 7 - Mind map

De technologie =
Technologie is het uitvinden en toepassen van nieuwe technieken. Technologie --> Grieks:  techne en logia.
Techne = vakmanschap. Logia = theorie.
Vakmanschap betekent dat iemand heel goed is in een bepaald beroep. Theorie gaat over het nadenken over een bepaald onderwerp.

Slide 8 - Slide

De uitvinding =
Iets dat als eerste bedacht of gemaakt is.

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Vroeger

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

De toekomst???

Slide 14 - Slide

Wat kunnen we
in de toekomst?

Slide 15 - Mind map

Wat is dit?
Wat kun je hiermee
doen?

Slide 16 - Mind map

Wat weet je
hierover?

Slide 17 - Mind map

Wat weet je
hierover?

Slide 18 - Mind map

Wat weet je
hierover?

Slide 19 - Mind map

Welke uitvindingen
ken je nog meer?

Slide 20 - Mind map

AI
Kunstmatige intelligentie (Engels: artificial intelligence):

 - De technologie die computers laat 'denken'. 

- De computer kan keuzes maken zonder dat de mens hem helpt. 

- De computer kan zichzelf trainen en slimmer maken. 
  Dit heet 'machinaal leren' of 'automatisch leren',  

Slide 21 - Slide

Voorbeelden
AI

Slide 22 - Mind map

Voorbeelden AI
* Het controleren of betalingen bij de bank echt zijn of niet.
* Het berekenen van de snelste route (Googlemaps).
* Het kiezen welke reclame je te zien krijgt op Youtube.
* Zelfrijdende auto's (Tesla)

Kan AI ook muziek schrijven? 

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Video

Dit thema vind ik:

Slide 25 - Poll

De pitch
= Een korte presentatie



Ik geef een pitch over mijn nieuwe idee.

Slide 26 - Slide

Tevreden
= Blij met wat je hebt, alles is goed.

niet tevreden = ontevreden

Ik ben tevreden met mijn huis.

Slide 27 - Slide

Het apparaat
een voorwerp dat je kunt gebruiken om je te helpen.

Ik heb een apparaat gekocht voor in de keuken.

Slide 28 - Slide

Kijken naar de woordenlijst

Slide 29 - Slide

Welke woorden zijn nog moeilijk?

Slide 30 - Mind map

Opdracht 1. Oefen het gesprek
A Heb je een telefoon?
B Ja, natuurlijk. Iedereen heeft een telefoon.
A Wat voor merk is het?
B Ik heb een CHT.
A Ben je tevreden over je telefoon?
B Ja, hij is echt geweldig. Hij is mooi en snel en hij heeft ook een supergoede accu.
A Wat doe je allemaal op je telefoon?
B Wat denk je? Instagrammen, gamen en zo.
A Whatsapp je ook veel?
B Ja, vooral met mijn zus en mijn moeder.
A Welke app gebruik je het meest?
B Ik denk Snapchat of YouTube. Die vind ik echt de beste.
A Heb je ook een computer thuis?
B Ja, we hebben thuis twee laptops. Ze zijn klein maar hebben een heel mooi scherm.
A Wie gebruiken die?
B Vooral mijn zus en ik. En mijn moeder af en toe.
timer
5:00
Klaar?
Wissel van rol

Slide 31 - Slide

Opdracht 2. Stel vragen
Stel de vragen aan degene naast je.
  • Heb je een telefoon?
  • Wat voor merk is het?
  • Ben je tevreden over je telefoon?
  • Wat doe je allemaal op je telefoon?
  • Whatsapp je ook veel?
  • Welke app gebruik je het meest?
  • Heb je ook een computer thuis?

 Klaar? De andere persoon stelt de vragen
timer
5:00

Slide 32 - Slide

Opdracht 3. Pitch voorbereiden
  • Voor welk apparaat of voor welke technologie ga je reclame maken? Je telefoon, een app, een digitale camera of een ander apparaat?
  • Waarom is het apparaat zo goed? 
  • Wat vind je er leuk aan? 
  • Wat kan je ermee doen?
  • Waarom moet iemand anders het ook gaan gebruiken?
Beantwoord de vragen in DISK taak 1!
Morgen gaat iedereen zijn/haar pitch geven 

Slide 33 - Slide