This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Ademhaling
Module 9
Slide 1 - Slide
Leerdoelen
Je kunt uitleggen hoe ademhalingsbewegingen tot stand komen.
Je kunt uitleggen hoe de ademhalingsbewegingen worden gereguleerd.
Je kunt beschrijven hoe de gaswisseling in de longen plaatsvindt.
Je kunt beschrijven hoe de gaswisseling in de weefsels plaatsvindt.
Je kunt uitleggen wat expiratie is
Je kunt uitleggen wat inspiratie is
Je kunt uitleggen wat ventilatie is
Slide 2 - Slide
Ademhalen
Belangrijkste functie van ademhalingsstelsel = gaswisseling
In het bloed brengen van zuurstof en het uit het bloed werken van koolstofdioxide
Volwassene in rust ademt 12 tot 18 keer per minuut in en uit
Slide 3 - Slide
Neusholte
Keelholte
Diafragma
Bronchi
Rechter long
Linker long
Strottenhoofd
Trachea
Slide 4 - Drag question
Uit hoeveel kwabben bestaat de rechter long?
Slide 5 - Open question
Wat is de functie van het oppervlakkig gelegen haarvatennetwerk in de neusholte?
A
De ingeademde lucht bevochtigen
B
De ingeademde lucht keuren
C
De ingeademde lucht verwarmen
D
De ingeademde lucht zuiven
Slide 6 - Quiz
Met welk deel van de luchtwegen kun je klanken vormen, zodat je kunt praten?
A
Tong
B
Keelholte
C
Strotklepje
D
Strottenhoofd
Slide 7 - Quiz
Hoe komt het dat de linkerlong kleiner is dan de rechterlong?
Slide 8 - Open question
Ventilatie, expiratie en inspiratie
Om voldoende uitwisseling van zuurstof en koolstofdioxide in de longen mogelijk te maken, is ventilatie van de longen nodig.
Ventilatie = luchtstroom in en uit de luchtwegen
Doel van ventilatie = verversen van lucht in de longblaasjes
Ventilatie komt door ademhaling.
Ademhaling bestaat uit: inademing (inspiratie) en uitademing (expiratie).
Slide 9 - Slide
Het ademcentrum
In hersenstam
Groep samenwerkende zenuwcellen die het ademcentrum vormen
Reguleert de diepte en de frequentie van de ademhaling door remming of activering van de ademhalingsspieren
Ademcentrum moet geïnformeerd worden over de ventilatiebehoefte
Gebeurt via zintuigcellen in de wand van de halsslagaders en van de aorta.
Zogenoemde chemoreceptoren: zintuigcellen die gevoelig zijn voor chemische veranderingen in het bloed. Ze geven hun informatie door aan het ademcentrum.
Slide 10 - Slide
Inademen
Je ademt in door delen van de borstwand actief te laten samenwerken
Inspiratie kost dus energie in de vorm van spierarbeid
Doel = volume van de borstkas vergroten
2 manieren: afplatten van het middenrif en optillen van de ribben
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Slide
Uitademen
Komt tot stand door verkleining van de borstholte
Gebeurt door ademhalingsspieren te ontspannen
Middenrif neemt koepelvorm weer aan en ribben zakken door de zwaartekracht naar beneden
Volume van de borstholte wordt kleiner en de elastische longen veren terug.
Lucht stroomt vanuit longen via luchtwegen naar buiten.
Het rustig uitademen kost geen energie, want je ontspant de middenrifspieren en de tussenribspieren.
Maar...
Slide 13 - Slide
Wanneer worden spieren wél aangespannen bij uitademen?
Slide 14 - Open question
Wel aangespannen spieren tijdens:
Fluiten, blazen of zingen
Dat noem je een geforceerde uitademing.
Inwendige tussenribspieren en bepaalde buikwandspieren
Inwendige tussenribspieren trekken de ribben verder naar beneden
Buikwandspieren duwen buikwand naar binnen, waardoor middenrif omhoog geduwd wordt
Slide 15 - Slide
Slide 16 - Video
Het hart pompt zuurstofarm en koolstofdioxiderijk bloed via de ... naar de longen
A
Vena pulmonalis
B
Arteria pulmonalis
Slide 17 - Quiz
Gaswisseling (diffusie) in longblaasjes
Alveoli: bij rustige ademhaling 70 m2 oppervlak voor diffusie, bij diepe inademing kan dat oplopen tot 100 m2.
De gassen passeren 2 celmembranen: epitheelcel van longblaasje en endotheelcel van haarvat
Samen zijn die maar 0,001 millimeter dik
Rode bloedcellen in haarvaten rond longblaasjes kunnen daardoor heel snel zuurstof aan zich binden.
Bloed met opgenomen zuurstof stroomt direct verder in de richting van het hart
Volgende portie zuurstofarm bloed komt bij de longblaasjes terecht
Slide 18 - Slide
Gaswisseling in weefsel
In weefsels gebeurt het omgekeerde
Cellen produceren koolstofdioxide en verbruiken zuurstof
Er stroomt bloed naartoe dat juist koolstofdioxidearm is en zuurstofrijk
Gevolg is dat de koolstofdioxide naar het bloed diffundeert en zuurstof naar de weefsels
Hier zorgt de bloedsomloop weer voor de handhaving van het concentratieverschil van zuurstof en koolstofdioxide
Slide 19 - Slide
Slide 20 - Video
Wat heb je nodig voor de toets?
Tijd om een samenvatting te maken
Extra uitleg over de luchtwegen en ademhaling
Opdrachten maken op Thieme Meulenhoff over de lesstof