H5.2 Weerstand

Elektriciteit

Weerstand
1 / 28
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Elektriciteit

Weerstand

Slide 1 - Slide

Benodigdheden
* pen
* papier
* rekenmachine

Slide 2 - Slide

Stroomkring
1
2
3

Slide 3 - Slide

Wat is weerstand
  • Wanneer elektronen door een materiaal heen bewegen, 'botsen' ze tegen elkaar en andere deeltjes in het materiaal
  • Dit noemen we elektrische weerstand

Slide 4 - Slide

Rekenen met weerstand
  • R is de weerstand in Ω (Ohm)
  • U is de spanning in V (Volt)
  • I is de stroom in A (Ampère)
R=IU

Slide 5 - Slide

Op een schakeling staat 10 v spanning, en er loopt 2 A stroom door. Wat is de weerstand?

Slide 6 - Open question

Wet van Ohm
Is het verband tussen spanning en stroom recht evenredig, dan voldoet de weerstand aan de wet van Ohm

Slide 7 - Slide

Niet ohmse weerstand: 

Slide 8 - Slide

Weerstand van een draad
1
2
3

Slide 9 - Slide

'Weerstand van een draad
2
3

Slide 10 - Slide

Soortelijke weerstand

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Link

LDR
Dit is een lichtafhankelijke weerstand (light dependant resistor) met het symbool:                       


Toepassing; sensor in buitenlamp.

Slide 14 - Slide

Hoe meer licht op een LDR, hoe kleiner de weerstand, des te groter de stroomsterkte.

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Video

NTC
Dit is een temperatuursafhankelijke weerstand (negatieve temperatuurscoëfficiënt) met het symbool: 






Slide 17 - Slide

Hoe warmer de NTC, hoe kleiner de weerstand, des te groter de stroomsterkte.

Slide 18 - Slide

Hoe hoger de temperatuur, hoe lager de weerstand.

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Video

Wat is de eenheid van weerstand?
A
Ampère
B
ohm
C
volt

Slide 21 - Quiz

Door een gloeilamp stroomt 100 mA bij een spanning van 230V. Wat is de weerstand van deze gloeilamp?
A
2,3 kΩ
B
2,3 Ω
C
435 mΩ
D
0,435 mΩ

Slide 22 - Quiz

Een straatlantaren werkt ook met een LDR. Gaat de stroom omhoog wanneer het licht is?
A
ja
B
nee

Slide 23 - Quiz

Opdracht 1

Slide 24 - Slide

Uitwerking opdracht 1
1

Slide 25 - Slide

Opdracht 2

Slide 26 - Slide

Opdracht 3

Slide 27 - Slide

Uitwerking opdracht 3
1

Slide 28 - Slide