§ 2.9 Spelling 3 havo

Lezen
timer
15:00
1 / 20
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

Lezen
timer
15:00

Slide 1 - Slide

§ 2.9 + § 3.9 Spelling (online)
  • Terugblik op huiswerk (wij kijken het werk na van § 1.3 lezen)
  • Formatief testen van kennis
  • Instructie nieuwe stof (code Talent online 319405)
  • Opdrachten maken § 2.9 1 t/m 10
  • Afsluiten les

Slide 2 - Slide

Huiswerk nakijken
Methode Talent
  • Vraag 9, 11 en 13 
  • Kijk de rest van je werk via google 
       classroom na (onder leesvaardigheid)

Slide 3 - Slide

Welk tekstverband hoort bij de onderstaande zin?

Erik heeft zijn sportkleren al aan, dus hij is klaar voor een rondje hardlopen.

A
redengevend
B
samenvattend
C
middel/doel
D
concluderend

Slide 4 - Quiz

Welk tekstverband hoort bij de onderstaande zin?

Vanaf vorig jaar is de mobiele telefoon in school verboden, met andere woorden, er gelden strengere regels.

A
uitleggend
B
samenvattend
C
middel/doel
D
concluderend

Slide 5 - Quiz

1

Slide 6 - Video

00:41
Welke signaalwoorden heb je ontdekt in de tekst en welk tekstverband hoort hierbij?

Slide 7 - Open question

Welk tekstverband hoort bij de onderstaande zin?

Ik ga wel met je mee, behalve als het gaat regenen.
A
opsommend
B
tegenstellend
C
uitleggend
D
voorwaardelijk

Slide 8 - Quiz

§ 2.9 spelling
Leerdoelen
In deze paragraaf leer je:
  • de persoonsvorm in de verleden tijd en de tegenwoordige tijd spellen;
  • Engelse werkwoorden in het Nederlands spellen;
  • wanneer je de meervouds-n gebruikt bij verwijzingen;


Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Engelse werkwoorden
  • Engelse werkwoorden vervoeg je in onze taal op dezelfde manier als Nederlandse werkwoorden.
  • Sommige Engelse werkwoorden behouden hun -e in de stam, vanwege de uitspraak. Dus niet delet, maar delete. En niet sav, maar save.
  • Bij sommige werkwoorden ‘vernederlandst’ de spelling; een enkele klinker wordt dan een dubbele klinker. Dus niet scor, maar scoor
  • De dubbele eindmedeklinker verdwijnt als de uitspraak is ‘vernederlandst’. Dus niet ik stress, maar ik stres
  • Als er twee uitspraakmogelijkheden voor de infinitief zijn, hebben de verleden tijd en het voltooid deelwoord soms twee vormen. Bijv. geleased /geleaset

Slide 13 - Slide

Meervouds-n bij verwijzingen
Als je naar meerdere personen, dieren of dingen verwijst, kun je woorden zoals alle/allen,meeste/meesten, beide/beiden en andere/anderen gebruiken.
Wanneer gebruik je géén -n?

Slide 14 - Slide

Meervouds-n bij verwijzingen
Als je naar meerdere personen, dieren of dingen verwijst, kun je woorden zoals alle/allen,meeste/meesten, beide/beiden en andere/anderen gebruiken.

Wanneer gebruik je 
wél een -n?

Slide 15 - Slide

De meeste/meesten oehoes zijn schuw
A
meeste
B
meesten

Slide 16 - Quiz

Bram (bingewatchen v.t) wat af, de afgelopen weken.
A
bingewatcht
B
bingewatchtte
C
bingewatchte
D
bingewatchen

Slide 17 - Quiz

'Laatst (zappen v.t.) ik naar sport, maar toen interesseerde het haar niet meer,’ aldus Bram.
A
zapp
B
zapte
C
zappte
D
zap

Slide 18 - Quiz

Opdrachten maken
  • Maak nu online de opdrachten van 2.9
  • Log via Somtoday --> leermiddelen --> Algemeen --> Talent 
  • Vul de klascode in  319405
  • Ga naar § 2.9 spelling, start met de instapopdracht en maak 1 t/m 10

NIET AF = HUISWERK VOOR 20-9-2024

SUCCES!!!!

Slide 19 - Slide

PITCH
  • Vandaag is .... 

Slide 20 - Slide