2.5 spelling

Les 1: 
spelling van de PV
1 / 25
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Les 1: 
spelling van de PV

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Werkwoordspelling: PV
Stam: hele ww -en
Tegenwoordige tijd: ik-vorm
                                           ik-vorm + t 
                                           infinitief
Verleden tijd: ik-vorm + de(n) 
                             ik-vorm + te(n) -> laatste letter v.d. stam in 
                                                                  't ex-kofschip

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

spelling engelse werkwoorden

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Engelse werkwoorden
Let op goed de uitspraak!

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Engelse werkwoorden
Spellen we precies zoals Nederlandse werkwoorden 

Ik baseball    
Ik volleybal                 ik fitnes   ik scoor ik promoot 
Ik pass                            ik stres   (stressen)
Ik app         
Ik lease, hij leaset, ik leasede

Het enige waar je op moet letten is dat de uitspraak correct blijft

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Ik ... (worden, t.t.) gek van de werkwoordspelling.

Slide 6 - Open question

This item has no instructions

Hij ..... (faken, v.t) een glimlach.

Slide 7 - Open question

This item has no instructions

De docent ...............(herhalen, t.t) werkwoordspelling regelmatig.

Slide 8 - Open question

This item has no instructions

Mijn broertje (beheersen, t.t.) de werkwoordspelling nog niet zo goed.

Slide 9 - Open question

This item has no instructions

Jullie ..... (downloaden, v.t.) dit bestand eerder al.

Slide 10 - Open question

This item has no instructions

... (Worden, t.t.) jij ook zo moe van werkwoordspelling?

Slide 11 - Open question

This item has no instructions

Waarom (wenden, v.t.) je je niet tot de directeur?

Slide 12 - Open question

This item has no instructions

pv t.t.:
(onthouden) ... je dat tot morgen?
A
onthoud
B
onthoudt
C
onthield
D
onthouden

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

pv t.t.:
Dat (gebeuren) beslist niet!
A
gebeurt
B
gebeurd

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de persoonsvorm verleden tijd van 'deleten'?
A
ik deletete
B
ik delet
C
ik delete
D
ik deletetete

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Les 2: 
meervouds-n bij verwijzingen

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

"Dit kan nooit goed zijn," (zuchten, v.t.) Mia hardop.

Slide 17 - Open question

This item has no instructions

De vliegtuigen ... (landen, v.t.) net op tijd.

Slide 18 - Open question

This item has no instructions

Max ..... (racen, t.t.) Lewis eruit.

Slide 19 - Open question

This item has no instructions

Julia … (deleten t.t.) het ingeleverde werkstuk van haar laptop.

Slide 20 - Open question

- Engelse werkwoorden worden op z'n Nederlands vervoegd
- Verschil stam en ik-vorm: niet ik delet, maar ik delete
Meervouds-n bij verwijzingen
Je schrijft voornaamwoorden met -en als aan de volgende voorwaarden is voldaan:
  1. Het gaat over mensen.
  2. Er staat géén zn achter.
  3. Er staat géén zn in de zin, dat achter het woord geplaatst kan worden.

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Voorbeelden
Alle paarden eten een snoepje.
          Paarden zijn geen mensen. / Er staat een zn achter.
Onze oma's houden beiden van breien.
          'beiden' gaat over mensen. / Er staat geen zn achter. / 
          Je kunt er geen zn uit de zin achter zetten.
De meeste leerlingen blijven thuis, slechts enkele komen wel.
          Je kunt er een zn uit de zin achter zetten (leerlingen).

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Wanneer komt er een meervouds -n achter het verwijswoord?
A
Als het verwijst naar personen.
B
Als het zelfstandig in de zin staat en verwijst naar personen
C
Als er een zelfstandig naamwoord achter staat.

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

Meervouds-n bij verwijzingen

Welke zin is juist of welke zinnen zijn juist?
a. Schrijf tien zinnen. Ze moeten alle met een hoofdletter beginnen.
b. Denk aan je handen: je moet ze beiden aan het stuur houden.
A
Alleen A is goed
B
Alleen B is goed
C
A en B zijn allebei goed
D
A en B zijn allebei fout

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

Meervouds-n bij verwijzingen

Welke zin is juist of welke zinnen zijn juist?
a. De hele buurt liep uit om afscheid te nemen. Enkelen wilden met ons mee.
b. Alle mensen uit de buurt kwamen om afscheid te nemen en enkele wilden
met ons mee.
A
Alleen A is goed
B
Alleen B is goed
C
A en B zijn allebei goed
D
A en B zijn allebei fout

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions