Fictie 10-04-2025

Hoofdstuk 1.1
Fictie  



10-04-2025

1 / 17
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Hoofdstuk 1.1
Fictie  



10-04-2025

Slide 1 - Slide

Lesprogramma 
  • Lesdoelen 
  • Voorkennis 
  • Theorie 
  • Oefenen 
  • Terugblikken 

Slide 2 - Slide

Lesdoelen 
  • Aan het eind van de les Nederlands weet ik het verschil tussen fictie en non fictie 
  • Aan het eind van de les Nederlands weet ik het verschil tussen realistisch fictie en niet-realistisch fictie 

Slide 3 - Slide

Welke films en series kijken jullie op dit moment?

Slide 4 - Mind map

Verschil tussen fictie en non-fictie

Slide 5 - Mind map

Fictie en non-fictie 
Fictie --> Verhalen die verzonnen zijn, dus niet echt gebeurd 
             --> Het leven van een loser of Mees Kees 
Non fictie --> Teksten gebaseerd op de werkelijkheid, met echte feiten en gebeurtenissen --> Biografie van Ronaldo 

Slide 6 - Slide

Realistische fictie en niet realistische fictie 
Realistische fictie --> Verzonnen verhaal, maar het zou in het echte leven kunnen gebeuren --> Brugklas 
Niet realistische fictie --> Verzonnen verhaal dat niet mogelijk is in de echte wereld --> Stranger Things 

Slide 7 - Slide

Jeugdjournaal
A
Fictie
B
Non fictie

Slide 8 - Quiz

Stranger Things
A
Realistische fictie
B
Niet realistische fictie

Slide 9 - Quiz

Het leven van een loser
A
Fictie
B
Non fictie

Slide 10 - Quiz

Spangas


A
Realistische fictie
B
Niet realistische fictie

Slide 11 - Quiz

Samenvattend 
Fictie = verzonnen (kan realistisch of niet-realistisch zijn)
Non-fictie = waargebeurd
Realistische fictie = lijkt op het echte leven
Niet-realistische fictie = dingen die in het echte leven niet kunnen

Slide 12 - Slide

Autobiografie

A
Fictie
B
Non fictie

Slide 13 - Quiz

Ginny&Georgia

A
Realistische fictie
B
Niet realistische fictie

Slide 14 - Quiz

Oefenen 
                        Wat? Maak de opdrachten 4,5 en 6 op blz. 10 en 11 

                        Hoelang?  20 minuten 

                        Met wie?  Samen
                       
                       
                        
                     
timer
20:00

Slide 15 - Slide

Opdracht 4
A= Zilver zit net in de brugklas. Ze wordt buitengesloten en gepest door
      klasgenoten. Ze vindt sociale media erg belangrijk.
B= Ze wil meer vriendinnen maken in de klas.
C= In de laatste pauze wordt ze voor gek gezet door Lizz.
     Anderen moeten er om lachen, waardoor Zilver zich alleen voelt.
D= Eigen antwoord.
E= Eigen antwoord.
F= Eigen antwoord.
G= Eigen antwoord. Bijvoorbeeld: Het is verzonnen, maar wat er in
     het fragment beschreven wordt, gebeurt regelmatig op scholen.

Slide 16 - Slide

Opdracht 5
A= Eigen antwoord. Bijvoorbeeld: een soapserie, tv-series, games,
B= Eigen antwoord. Bijvoorbeeld: een documentaire, een interview,
                                                                       een encyclopedie
C= Eigen antwoord.
D= Eigen antwoord.
E= Het is realistische fictie


Opdracht 6
A= non-fictie
B= fictie
C= non-fictie
D= fictie
E= non-fictie

Slide 17 - Slide