What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Voorbereiding Toetsweek 3 Klas 2 2023/24
Aussprache
ä, ö, äu, u, ü
ä:
[e of ee] - Niederl
ä
ndisch, V
ä
ter
ö:
[u of eu] - m
ö
chte, h
ö
ren
äu:
[oi] - M
äu
se
u:
[oe] - n
u
ll, Telefonn
u
mmer
ü:
[ uu of úú] - f
ü
nf, Br
ü
der
Wie spricht man die Wörter aus? (1 Min. üben)
- St
a
dt - Niederl
ä
nder - V
ä
ter
- k
o
chen - gr
ö
ßer - ich m
ö
chte
- l
au
fen - Tr
äu
me
- s
u
chen - f
ü
nf
u
ndf
ü
nfzig - fr
ü
h
1 / 51
next
Slide 1:
Slide
Duits
Middelbare school
mavo
Leerjaar 2
This lesson contains
51 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Aussprache
ä, ö, äu, u, ü
ä:
[e of ee] - Niederl
ä
ndisch, V
ä
ter
ö:
[u of eu] - m
ö
chte, h
ö
ren
äu:
[oi] - M
äu
se
u:
[oe] - n
u
ll, Telefonn
u
mmer
ü:
[ uu of úú] - f
ü
nf, Br
ü
der
Wie spricht man die Wörter aus? (1 Min. üben)
- St
a
dt - Niederl
ä
nder - V
ä
ter
- k
o
chen - gr
ö
ßer - ich m
ö
chte
- l
au
fen - Tr
äu
me
- s
u
chen - f
ü
nf
u
ndf
ü
nfzig - fr
ü
h
Slide 1 - Slide
Het persoonlijk voornaamwoord
Slide 2 - Slide
Het werkwoord
Het werkwoord
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Slide
Ich (dürfen) ……. es euch nicht sagen.
Slide 5 - Open question
Ihr (können) …… es nicht sehen.
Slide 6 - Open question
Wir kommen heute zu (jullie)......
A
er
B
euch
C
ihr
D
ihn
Slide 7 - Quiz
Deze hebben we al geleerd...
ik
ich
jij
du
hij
er
zij
sie
het
es
wij
wir
jullie
ihr
zij
sie
u
Sie
Deze persoonlijke voornaamwoorden staan in de
eerste naamval
(
Nominativ
)
wie
wer (vragend voornaamwoord)
Slide 8 - Slide
Wiederholung: het PSV:
Was passt zusammen?
ich
du
er / es / sie
wir
ihr
sie / Sie
ik
jij
hij
wij
jullie
zij / u
het
zij
Slide 9 - Drag question
Wiederholung: zwakke werkwoord:
Welke uitgang hoort bij welk persoonlijk voornaamwoord?
ich
du
er / sie / es
wir
ihr
sie / Sie
st
t
en
t
en
e
Slide 10 - Drag question
Wat betekent 'ihr'?
A
jullie
B
wij
C
zij
Slide 11 - Quiz
Was ist richtig?
A
ich spiel
B
ich spiele
C
ich spielt
D
ich spielen
Slide 12 - Quiz
Vervoeg: du ... (tanzen)
Slide 13 - Open question
Was ist richtig?
A
ich tanz
B
ich tanze
C
ich tanzt
D
ich tanzen
Slide 14 - Quiz
Ergänze die Verbform:
Mein Vater ...(öffnen)... das Fenster.
A
öffnet
B
öffnt
C
öffent
Slide 15 - Quiz
Ergänze die Verbform:
Warum hast du dich nicht bei mir
...(melden)...?
A
gemeld
B
gemeldet
C
gemeldt
D
gemelden
Slide 16 - Quiz
-------------------------------------------------------------------------
1
2
Wir ...(zeichnen)... einen Comic.
Peter ...(kaufen)... ein Eis.
zeichnen
zeichnet
zeichneen
kaufst
kaufet
kauft
Slide 17 - Drag question
Vervoeg: Wir ... (spielen)
Slide 18 - Open question
ich red
du red
er red
es red
sie red
wir red
ihr red
sie red
Sie red
e
est
et
et
et
en
et
en
en
Slide 19 - Drag question
Dit is nieuw...
mij
mich
jou
dich
hem
ihn
haar
sie
het
es
ons
uns
jullie
euch
hen
sie
u
Sie
Deze persoonlijke voornaamwoorden staan in de
vierde naamval (Akkusativ)
wie
wen (vragend voornaamwoord)
Slide 20 - Slide
De voorzetsels van de vierde naamval
durch
door
für
voor (ten behoeve / gunste van)
ohne
zonder
um
om
bis
tot
gegen
tegen
Na deze voorzetsels volgt dus de vierde naamval (Akkusativ)
Slide 21 - Slide
Valt je iets op aan deze zinnen?
Slide 22 - Slide
De voorzetsels van de derde naamval
aus
uit
bei
bij
mit
met
nach
na, naar
seit
sinds
von
van
zu
naar (bij personen)
Na deze voorzetsels volgt dus de derde naamval (Dativ)
Slide 23 - Slide
Derde naamval
mij
mir
jou
dir
hem
ihm
haar
ihr
het
ihm
ons
uns
jullie
euch
hen
ihnen
u
Ihnen
Deze persoonlijke voornaamwoorden staan in de
derde naamval (Dativ)
wie
wem (vragend voornaamwoord)
Slide 24 - Slide
durch
für
bis
ohne
gegen
um
voor
tegen
tot
om
zonder
door
Slide 25 - Drag question
Hoe zeg je 'zonder mij'?
Slide 26 - Open question
Persoonlijk voornaamwoord 4e naamval
Wat betekent 'om jullie' in het Duits?
A
für dich
B
um euch
C
ohne mich
D
ohne ihn
Slide 27 - Quiz
Hoe zeg je 'tegen jullie'?
Slide 28 - Open question
Er (wissen) …….. noch nicht so viel.
Slide 29 - Open question
Mit ... (jou) möchte ich gerne alt werden.
A
du
B
dir
C
dich
D
dein
Slide 30 - Quiz
Persoonlijk voornaamwoord 4e naamval
Wat betekent 'voor hem' in het Duits?
A
für ihn
B
um dich
C
ohne Sie
D
für sie
Slide 31 - Quiz
Hoe zeg je 'voor jou'?
Slide 32 - Open question
Du (dürfen) ……… heute früher nach Hause gehen.
Slide 33 - Open question
Hoe zeg je 'om haar'?
Slide 34 - Open question
Hoe zeg je 'door hem'?
Slide 35 - Open question
Persoonlijk voornaamwoord 4e naamval
Wat betekent 'tegen mij' in het Duits?
A
für mich
B
gegen mich
C
ohne uns
D
durch euch
Slide 36 - Quiz
Er (müssen) …….. zeitig aufstehen.
Slide 37 - Open question
Persoonlijk voornaamwoord 4e naamval
Wat betekent 'door ons' in het Duits?
A
durch euch
B
durch uns
C
ohne uns
D
ohne euch
Slide 38 - Quiz
Seit (u) ........uns unterrichtet, verstehen wir den Stoff viel besser.
A
Ihnen
B
Sie
C
Dir
D
Ihr
Slide 39 - Quiz
Du bist nach ..... (hem) an der Reihe.
A
er
B
ihm
C
ihr
D
ihn
Slide 40 - Quiz
Wir (wollen) ……… dich nicht stören.
Slide 41 - Open question
Lisa, ist Joran zufällig bei (jou).......?
A
ihr
B
euch
C
dir
D
Sie
Slide 42 - Quiz
Persoonlijk voornaamwoord 4e naamval
Wat betekent 'voor jou' in het Duits?
A
für dich
B
um dich
C
ohne dich
D
durch dich
Slide 43 - Quiz
Persoonlijk voornaamwoord 4e naamval
Wat betekent 'tegen u' in het Duits?
A
gegen sie
B
gegen Sie
C
gegen mich
D
gegen ihn
Slide 44 - Quiz
Ich (können) ……………. dir helfen.
Slide 45 - Open question
Er (wollen) ……. nachher einkaufen gehen.
Slide 46 - Open question
Du (wissen) …….. wie er heißt?
Slide 47 - Open question
Ihr (dürfen) ……... eure Hausaufgaben machen.
Slide 48 - Open question
Vervoeging Modalverben
Slide 49 - Slide
Präsens - klinker
Präsens - uitgang
Präteritum - klinker
Präteritum - uitgang
klinkerwisseling in het enkelvoud
Geen uitgangen bij ich/er...
Geen Umlauten of klinkerwisseling
Uitgangen van zwakke werkwoorden
Slide 50 - Drag question
Mit ..... (wie) hast du gestern geredet?
A
wie
B
wer
C
wem
D
wen
Slide 51 - Quiz
More lessons like this
4T K2 voorzetsels en voornaamwoorden
December 2018
- Lesson with
19 slides
Duits
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 4
3 h Gesundheit DU4 L1
October 2024
- Lesson with
20 slides
Duits
Secondary Education
K2 les 2 grammatik + lezen
October 2024
- Lesson with
18 slides
Duits
Secondary Education
3 h Gesundheit DU4 L2 Grammatik
October 2024
- Lesson with
16 slides
Duits
Secondary Education
3 h Gesundheit DU3 L1
October 2024
- Lesson with
26 slides
Duits
Secondary Education
3 havo Kapitel 2 4 les DU 4
October 2024
- Lesson with
23 slides
Duits
Secondary Education
3 havo Kapitel 2 5 les DU 4
1 month ago
- Lesson with
26 slides
Duits
Secondary Education
Kapitel 1 - haben/sein & zwakke ww, naamvallen
October 2022
- Lesson with
48 slides
Duits
Middelbare school
vmbo b, k, havo
Leerjaar 4