A. et hormoon HCG moet in de urine aanwezig zijn. Na de bevruchting geeft een embryo HCG af, waardoor het gele lichaam in stand blijft. Wanneer er geen embryo is, wordt er geen HCG afgegeven.
B. Een arts kan bloed afnemen en onderzoeken of daarin HCG aanwezig is. Hormonen worden vervoerd door het bloed.
C. HCG moet aanwezig zijn in het bloed of de urine om de zwangerschap te kunnen aantonen. Als er bevruchting heeft plaatsgevonden, blijft de menstruatie uit en begint het embryo (ongeveer in week drie) met de productie van HCG. Vanaf dat moment kun je een test doen.
D. De misselijkheid zal afnemen vanaf week 16-20. Daarna blijft de concentratie HCG zo goed als stabiel. (In de praktijk is de misselijkheid vaak al iets eerder over.)