Spellingbegeleiding werkwoordspelling

Wat gaan we behandelen?
-werkwoord herkennen
-persoonsvorm tegenwoordige tijd (+ gebiedende wijs)
-persoonsvorm verleden tijd
-personsvorm verleden tijd
-voltooid deelwoord
-onvoltooid deelwoord
-bijvoeglijk naamwoord

1 / 11
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 11 slides, with interactive quiz and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Wat gaan we behandelen?
-werkwoord herkennen
-persoonsvorm tegenwoordige tijd (+ gebiedende wijs)
-persoonsvorm verleden tijd
-personsvorm verleden tijd
-voltooid deelwoord
-onvoltooid deelwoord
-bijvoeglijk naamwoord

Slide 1 - Slide

Herkennen van een werkwoord
Om werkwoorden goed te spellen, moet je herkennen wat een werkwoord is. Werkwoorden zijn er in verschillende vormen. Dit noem je vervoegingen.
Voorbeeld:
Bij het werkwoord dansen horen de vervoegingen: dans, danst, dansen, danste, dansten, dansend, gedanst.

Slide 2 - Slide

Let op:
Weet je niet zeker of een woord een werkwoord is? Kijk dan of je dat woord kunt vervoegen.
Zet er ik, de jongen, het of wij voor.


Voorbeeld:
Trainen: Dat is een werkwoord, want je kunt het vervoegen:
Hij traint elke maandag. Ik train elke zaterdag.

Slide 3 - Slide

Voorbeeld van een werkwoord

Slide 4 - Mind map

Opdracht 5 en 6
In je werkboek

Slide 5 - Slide

Nakijken opdracht 5

  1. Idris speelt in het nieuwe seizoen bij de B-junioren.
  2. Mijn oma wordt morgen tachtig jaar.
  3. Karin luistert graag naar muziek van Fifth Harmony.
  4. Francine Oomen schrijft de beste kinderboeken die er zijn!
  5. Gijs koopt zijn schoenen altijd in de uitverkoop.

Slide 6 - Slide

Nakijken opdracht 6
  1. douches – werkwoord – gestort – camping – fietste – games – gamen – rapport
  2. vinden – Amerikaan – gezegde – verheug – zwembad – ben zwemmen – scooter 
  3. herkauwen – voedsel – naderdezwommenopstijgen – spaghetti – groen - rent

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Link

Werkwoordspelling pvtt
Tijdproef, getalproef, vraagproef

We gaan morgen op vakantie naar Italië.
Wanneer kom je langs?

Slide 9 - Slide

Nakijken opdracht 7
Opdracht 7 Noteer achter elke zin de persoonsvorm (pv)
1. De leerlingen zaten op het schoolplein te wachten. pv = _______________________
2. Het hele weekend speelt Robert al met zijn computer. pv = _____________________
3. Waarom hebben jullie dat niet aan jullie ouders gevraagd? pv = _____________________

Slide 10 - Slide

Quiz pvtt in socrative
Ga naar m.socrative.com of de app
Vul het roomnumber in

(Quiz importeren: SOC-23796252)

Slide 11 - Slide