congruentie pv en onderwerp

• Nederlands voor anderstaligen
• MBO
• Studiejaar 1

congruentie tussen het grammaticaal onderwerp en de persoonsvorm van het werkwoord

de congruentie - het past bij elkaar

het onderwerp - wie doet iets

de persoonsvorm - vorm van een werkwoord waaraan je kunt zien dat het om enkelvoud of meervoud gaat

Wat is de grammaticale functie van
'de medewerkers'?
De medewerkers krijgen een half uur pauze.

1. onderwerp
2. persoonsvorm van het werkwoord

congruentie tussen het grammaticaal onderwerp en de persoonsvorm van het werkwoord

het grammaticaal onderwerp

- wie iets doet

voorbeelden

Ik kies voor een stage in de kinderopvang.

De auto rijdt hard.

De bus is te laat.

Mijn ouders hebben veel verdriet.

Wat is de grammaticale functie van
'doe' ?
Ik doe dat graag voor de cliënt.

1. onderwerp
2. persoonsvorm van het werkwoord

Wat is de grammaticale functie van
'gingen' ?
Wij gingen dagelijks naar ons werk.

1. onderwerp
2. persoonsvorm van het werkwoord

Wat is de grammaticale functie van
'Zij' ?
Zij hadden een hekel aan schoonmaken.

1. onderwerp
2. persoonsvorm van het werkwoord

Het grammaticaal onderwerp: 

enkelvoud en meervoud

enkelvoud: 1 persoon of 1 ding

voorbeelden

Jij gaat naar je stage. Het is daar leuk. Een kind wil graag een boekje met je lezen.

meervoud: meer personen of meer dingen

Jullie beginnen met werken om 7 uur. De pauzes duren een kwartier. De collega's werken samen.

Is het grammaticaal onderwerp
enkelvoud of meervoud?

De kinderen vinden de leidster leuk.

1. enkelvoud
2. meervoud

Is het grammaticaal onderwerp enkelvoud of meervoud?

Deze klus is te zwaar voor ons.

1. enkelvoud
2. meervoud

Is het grammaticaal onderwerp enkelvoud of meervoud?

De familie belt veel met elkaar.

1. enkelvoud
2. meervoud

De congruentie tussen de persoonsvorm van het 

werkwoord en het grammaticaal onderwerp

Indien het onderwerp enkelvoud is,

   moet de persoonsvorm ook enkelvoud zijn.

enkelvoudsvormen - ik ; pv- jij

                            - jij, u, hij, zij, het

Indien het onderwerp meervoud is,

   moet de persoonsvorm ook meervoud zijn.

meervoudsvormen - wij, jullie, zij

De persoonsvorm van het werkwoord

De persoonsvorm

- enkelvoud of meervoud

Ik help graag bejaarde mensen.

De medewerkers helpen de cliënten.

- tegenwoordige tijd of verleden tijd

Ik ga drie dagen naar mijn stage.

Ik ging drie dagen naar mijn stage.

Wat is het grammaticale onderwerp in de volgende zin?

Maria en Sandra gaven Meryem de huiswerkopdracht.

1. Maria
2. Sandra
3. Maria en Sandra
4. Meryem

Kies de goede persoonsvorm.

Ik ... het moeilijk om beslissingen te nemen.

1. vind
2. vindt
3. vinden

Kies de goede persoonsvorm.

Jij ... dat je collega's eerder naar huis gaan.

1. beslis
2. beslist
3. beslissen

Kies de goede persoonsvorm.
Mijn werkzaamheden ... uit cliënten helpen met aankleden, samen koffie drinken, en spelletjes doen.

1. besta
2. bestaat
3. bestaan

Kies de goede persoonsvorm.
Mijn werkzaamheden ... uit cliënten helpen met aankleden, samen koffie drinken, en spelletjes doen.

1. bestond
2. bestondt
3. bestonden

Kies de goede persoonsvorm.

Jij ... dat je collega's eerder naar huis gaan.

1. beslistte
2. besliste
3. beslisten

Kies de goede persoonsvorm.

Ik ... het moeilijk om beslissingen te nemen.

1. vond
2. vondt
3. vonden

Maak een korte zin met
een vorm van 'komen' en 'ik'.

Maak een korte zin met
een vorm van 'slapen' en 'jij'.

Maak een korte zin met
een vorm van 'doen' en 'wij'.

Maak een korte zin met
een verleden-tijdsvorm van 'komen' en 'ik'.

Maak een korte zin met
een verleden-tijdsvorm van 'slapen' en 'jij'.

Maak een korte zin met
een verleden-tijdsvorm van 'doen' en 'wij'.

schrijfopdracht