B5 Taakverdeling binnen groepen

Thema 8
Basisstof 5: Taakverdeling binnen groepen
1 / 20
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Thema 8
Basisstof 5: Taakverdeling binnen groepen

Slide 1 - Slide

Leerdoel
Je kan de functie van taakverdeling binnen een groep soortgenoten beschrijven en verschillende typen taakverdeling onderscheiden.

Slide 2 - Slide

De planning
  • HW bespreken
  • Uitleg 8.5: Taakverdeling binnen groepen
  • Opdrachten 
  • Afsluiten: Quiz

Slide 3 - Slide

HW bespreken opdracht 4 en 6 van B4

Slide 4 - Slide

Taakverdeling
- Sommige dieren vertonen ander gedrag dan hun soortgenoten
- Bijen & Mieren
- Alle dieren die in groepen leven

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

Rangorde in groepen
- Dieren die in groepen leven hebben een duidelijke rangorde
- Voorkomt ruzie
- Voortplanting (wie?)

Slide 7 - Slide

Dit waren de leerdoelen
  1. Je kunt de functie van taakverdeling binnen een groep soortgenoten beschrijven
  2. Je kunt verschillende typen taakverdeling onderscheiden
  3. Je kunt door te observeren de rangorde binnen een groep bepalen

Slide 8 - Slide

Maak de opdrachten 1, 2, 5 + 8
timer
10:00

Slide 9 - Slide

De Quiz

Slide 10 - Slide

Bij veel dieren die in groepen leven is er sprake van een rangorde.
Wat is een rangorde?
A
De volgorde van dieren van oud naar jong
B
De volgorde waarin dieren mogen eten
C
Het oudste dier is de baas
D
Ieder dier kent zijn plaats

Slide 11 - Quiz

In welke groep dieren verwacht je de minste ruzie?
A
Zwakke leider
B
Onduidelijke rangorde
C
Waar geen rangorde is
D
Sterke leider

Slide 12 - Quiz

Sleep het gedrag bij de foto waar die gedrag is afgebeeld.
territoriumgedrag
dreiggedrag
imponeergedrag

Slide 13 - Drag question

Om ruzie en verwondingen te voorkomen is er binnen groepen vaak sprake van een ... .
A
Rangorde
B
Pikorde
C
Intimideren
D
Inzicht

Slide 14 - Quiz

Welk gedrag zie je op de afbeelding?
Imponeergedrag
Dreiggedrag
Baltsgedrag
Verzoeningsgedrag
Foerageergedrag
Paringsgedrag
Territoriumgedrag

Slide 15 - Drag question

Hoe komt het dat meestal de sterkste dieren van een roedel voor het nageslacht zorgen?

A
de grootste kans op sterke nakomelingen
B
de grootste kans op mannelijke nakomelingen
C
de grootste kans op vrouwelijke nakomelingen
D
de grootste kans op zwakke nakomelingen

Slide 16 - Quiz


Een leerling doet gedragsonderzoek bij kippen. Hij noteert gedurende 10 minuten de gedragselementen van vijf hennen P t/m T. Hij noteert de volgende resultaten.
P: loopt rond - pikt T - drinkt - pikt R - pikt voedsel - wacht
Q: loopt rond - wacht - pikt voedsel - loopt rond - wacht - drinkt - loopt rond
R: wacht - loopt rond - drinkt - pikt Q - pikt voedsel - wacht - loopt rond
S: loopt rond - pikt voedsel - pikt P - wacht - loopt rond
T: wacht - drinkt - pikt Q - wacht - loopt rond - pikt voedsel
De kippen gedragen zich afhankelijk van hun plaats in de rangorde. 
Welke kip staat bovenaan in de pikorde?
A
kip P
B
kip S
C
Kip R
D
Kip T

Slide 17 - Quiz

Welke vorm van sociaal gedrag is dit?
A
Overspronggedrag
B
Baltsgedrag
C
Verzoeningsgedrag
D
Imponeergedrag

Slide 18 - Quiz

Wat is sociaal gedrag?
A
een leeuw die een gnoe opeet
B
een kat die sist naar een hond
C
een leeuw die vecht met een andere leeuw
D
een man die zijn hond leert pootjes geven

Slide 19 - Quiz

Baltsgedrag
Broedzorg
Dreiggedrag
Imponeergedrag
Paringsgedrag
Rangorde
Taakverdeling
Territoriumgedrag
De functie van dit gedrag is het vormen van paren en om de dieren voor te bereiden op de paring.
Deze vorm van sociaal gedrag zorgt ervoor dat de overlevingskans van individuen in een groep wordt vergroot.
Dit gedrag bestaat uit baltsgedrag, gevolgd door paring.
Dit gedrag heeft als functie dat er voldoende voedsel en ruimte wordt veiliggesteld om jongen te kunnen grootbrengen.
Een dier maakt zich zo groot en indrukwekkend mogelijk.
Gedrag dat voorafgaat aan een gevecht.
Het verzorgen van de eieren en jongen.
In een groep is duidelijk welke dieren ondergeschikt zijn aan het dominante dier.

Slide 20 - Drag question