leestekens, havo 2, paragraaf 2 spelling

Spelling
paragraaf 2 leestekens
1 / 16
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

Spelling
paragraaf 2 leestekens

Slide 1 - Slide

Lesdoelen
Aan het einde van deze week:

  • weet je wanneer je een hoofdletter schrijft;
  • weet je wanneer je welk leesteken moet gebruiken;
  • kun je uitleggen waarom hoofdletters en leestekens belangrijk zijn voor de      betekenis van een woord of zin;
  • kun je zelf goede zinnen maken waarin het hoofdlettergebruik en het       gebruik van leestekens juist is;
  • weet je de betekenis van de woorden uit deze les en je kunt er zinnen mee maken.  
  • Wat heb je hieraan in het leven? 




Slide 2 - Slide

Je zult altijd hoofdletters en leestekens moeten gebruikt. Word herkent bijna geen hoofdletter- en leestekenfouten. Daarom moet je de regels zelf kennen. 

Slide 3 - Slide

In welke twee zinnen worden de hoofdletters juist gebruikt?
A
's Avonds wordt het in de winter vroeg donker.
B
'S avonds wordt het in de winter vroeg donker.
C
Er is al jaren geen elfstedentocht meer geweest.
D
Er is al jaren geen Elfstedentocht meer geweest.

Slide 4 - Quiz

In welke twee zinnen worden de hoofdletters juist gebruikt?
A
De serie The Queen's Gambit maakt schaken weer populair.
B
De serie the queen's gambit maakt schaken weer populair.
C
Ik ga het liefst op vakantie naar het zuiden, het liefst naar Zuid-Frankrijk.
D
Ik ga het liefst op vakantie naar het Zuiden, het liefst naar zuid-Frankrijk.

Slide 5 - Quiz

In welke zin worden de hoofdletters juist gebruikt?
A
In Juni is Mevrouw van Kaak jarig, zij was liever met Kerst jarig geweest.
B
In Juni is mevrouw Van Kaak jarig, zij was liever met kerst jarig geweest.
C
In juni is Mevrouw van Kaak jarig, zij was liever met kerst jarig geweest.
D
In juni is mevrouw Van Kaak jarig, zij was liever met Kerst jarig geweest.

Slide 6 - Quiz

Wanneer gebruik je een komma?

Slide 7 - Mind map

Leestekens 1
Lees op bladzijde 250 de uitleg onder het kopje 'Leestekens '
timer
3:00

Slide 8 - Slide

Typ onderstaande zin over, plaats punten, uitroeptekens, vraagtekens en komma's waar nodig.

als jij niet belt bel ik zelf wel even

Slide 9 - Open question

Typ onderstaande zin over, plaats punten, uitroeptekens, vraagtekens en komma's waar nodig.

ik was het niet het was volgens mij Joris die jongen die gisteren ook mee voetbalde

Slide 10 - Open question

Typ onderstaande zin over, plaats punten, uitroeptekens, vraagtekens en komma's waar nodig.

hou daarmee op esther

Slide 11 - Open question

Directe en indirecte rede

Slide 12 - Slide

In welke zin worden aanhalingstekens juist gebruikt?
A
Vergeet niet zei de docent dat de deadline 16 december is. '
B
'Vergeet niet' zei de docent dat de deadline 16 december is.
C
'Vergeet niet', zei de docent, 'dat de deadline 16 december is'.
D
'Vergeet niet,' zei de docent, 'dat de deadline 16 december is.'

Slide 13 - Quiz

Welke van de twee zinnen is juist gespeld?
A
Zo ga je om met tegenslag: accepteren en vooruit kijken.
B
Zo ga je om met tegenslag: Accepteren en vooruit kijken.

Slide 14 - Quiz

Lesdoelen
Aan het einde van deze week:

  • weet je wanneer je een hoofdletter schrijft;
  • weet je wanneer je welk leesteken moet gebruiken;
  • kun je uitleggen waarom hoofdletters en leestekens belangrijk zijn voor de      betekenis van een woord of zin;
  • kun je zelf goede zinnen maken waarin het hoofdlettergebruik en het       gebruik van leestekens juist is;
  • weet je de betekenis van de woorden uit deze les en je kunt er zinnen mee maken.  
  • Wat heb je hieraan in het leven? 




Slide 15 - Slide

paragraaf 2 Leestekens blz. 250
Maken opdr. 1 t/m 4

Slide 16 - Slide