wk 46 Grammatica WS/Werkwoordspelling

Welkom 
Nederlands

Je legt klaar:

leesboek, lesboek, laptop,
schrift en etui

1 / 39
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 39 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Welkom 
Nederlands

Je legt klaar:

leesboek, lesboek, laptop,
schrift en etui

Slide 1 - Slide

Toets ww.spelling/grammatica woordsoorten
TH:  Cursus 7: par. 9 t/m 14
         Cursus 5: par. 1,3,5,7,9 en 14
HA:  Cursus 7: par. 9,10,11,12,13,15
          Cursus 5: par. 2,4,6,8,10,12,16
A:      Cursus 7: par. 9,10,11,12,13,15
          Cursus 5: par. 2,4,6,8,10,12,16
Leer de theorie en verbeter gemaakte opdrachten (digitaal) en oefen de mixopdrachten.
Oefen de werkwoordspelling en grammatica met trainen en oefentoets (digitaal).
Oefen op Cambiumned.nl met werkwoordspelling en grammatica woordsoorten.









Slide 2 - Slide

Werkwoordspelling
  • pvtt  verkleden
  • Micky   ..........   zich.
  •  Micky verkleedt zich.
  • vd verkleden
  • Micky heeft zich  ..........  .
  • Micky heeft zich verkleed.
  • Gebiedende wijs?

Slide 3 - Slide

Werkwoordspelling
  • pvtt  gebeuren
  • In de film  ..........  veel.
  • In de film gebeurt veel.
  • vd gebeuren
  • In de film is veel   ..............  .
  • In de film is veel gebeurd.

Slide 4 - Slide

Grammatica woordsoorten
  • Noem een zelfstandig naamwoord (zn)
  • Een bijvoeglijk naamwoord (bn) en een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord (st. bn) 
  • voorzetsel (vz)
  • voegwoord (vw)
  • persoonlijk voornaamwoord  en bezittelijk voornaamwoord
  • wederkerend en wederkerig voornaamwoord

Slide 5 - Slide

Grammatica woordsoorten
  • aanwijzend voornaamwoord (aanw. vnw)
  • vragend voornaamwoord (vr.vnw) 
  • zww, hww, kww
  • telwoord
  • bepaald telwoord/onbepaald telwoord
  • bepaald rangtelwoord/ onbepaald rangtelwoord

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Link

Slide 8 - Link

Slide 9 - Link

Toets ww.spelling/grammatica woordsoorten
TH:  Cursus 7: par. 9 t/m 14
         Cursus 5: par. 1,3,5,7,9 en 14
HA:  Cursus 7: par. 9,10,11,12,13,15
          Cursus 5: par. 2,4,6,8,10,12,16
A:      Cursus 7: par. 9,10,11,12,13,15
          Cursus 5: par. 2,4,6,8,10,12,16
Leer de theorie en verbeter gemaakte opdrachten (digitaal) en oefen de mixopdrachten.
Oefen de werkwoordspelling en grammatica met trainen en oefentoets (digitaal).
Oefen op Cambiumned.nl met werkwoordspelling en grammatica woordsoorten.









Slide 10 - Slide

Bibliotheek
www.bibliotheektwente.nl

inloggen met cijfers onder streepjescode!
Nogmaals inloggen met cijfers onder streepjescode
Bevestigen!
Zie mail!
Verander je wachtwoord!

Slide 11 - Slide

Periode 1
  • Week 46:                          Grammatica Woordsoorten/Werkwoordspelling
  • Week 47:                         Toets Spelling werkwoorden en Grammatica 
  •                                              Toets vrijdag 22 november

Slide 12 - Slide

Lesplanning
1. Instructie Woordsoorten / Werkwoordspelling
2. Zelfstandig werken aan huiswerk.
3.Informatieve tekst inleveren?

Slide 13 - Slide

Doelen
  • TH/HA: je kan de werkwoorden in de o.t.t., o.v.t,  v.t.t en v.v.t. juist spellen
  • je herkent pv en vd en kan het goed spellen
  • TH: je kan het  vragend voornaamwoord herkennen
  • HA: je kan het voegwoord herkennen     
  •         je kan het zww, hww en kww herkennen in                                     samengestelde zinnen

Slide 14 - Slide

Herhaling / opfrissen
Werkwoordspelling


Slide 15 - Slide

Slide 16 - Link

Slide 17 - Link

ww. vormen en ww. tijden
  • Persoonsvorm (t.t.  en v.t.)
  • Voltooid deelwoord
  • Onvoltooid deelwoord
  • Infinitief
  • Gebiedende wijs
  • Bijvoeglijk naamwoord van voltooid deelwoord
  • Welke acht ww. tijden zijn er?

Slide 18 - Slide

ww tijden
- o.t.t.
- o.v.t.
- v.t.t.
- v.v.t.
- o.t.t.t.
-o.v.t.t.
- v.t.t.t
- v.v.t.t.

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Link

Log in bij deze Lesson up!

Slide 21 - Slide

Persoonlijk en bezittelijk voornaamwoord



  • Een bezittelijk voornaamwoord geeft aan van wie iets is.
  • Een bezittelijk voornaamwoord staat altijd voor een zelfstandig naamwoord waar het bij hoort.
  • Er kan een bijvoeglijk naamwoord tussen het bezittelijk voornaamwoord en het zelfstandig voornaamwoord staan.

Slide 22 - Slide

Persoonlijk voornaamwoord
Bezittelijk voornaamwoord
Ik
Zijn
Haar
Hij
Mijn
Uw
Jij

Slide 23 - Drag question

Wat is het persoonlijk voornaamwoord in de zin:
Laatste les Nederlands, jullie hebben bijna paasweekend!
A
Nederlands
B
jullie
C
hebben
D
herfstvakantie

Slide 24 - Quiz

Wat is het bezittelijk voornaamwoord in de zin:
Ria heeft haar examen niet gehaald.
A
Ria
B
heeft
C
haar
D
heeft gehaald

Slide 25 - Quiz

Wat is het aanwijzend voornaamwoord in de zin:
'Gert-Jan, leg dat cadeautje onder de kerstboom!'
A
Gert-Jan
B
dat
C
cadeautje
D
onder

Slide 26 - Quiz

Vragend voornaamwoord
  • Aanwijzend voornaamwoord?
  • (A) Onbepaald voornaamwoord?

Vragend voornaamwoord?

Slide 27 - Slide

Vragend voornaamwoord
  • Onthoud er 4 !!!

  • wie,  wat,  welke,  wat voor

Slide 28 - Slide

Welk woord is een vragend voornaamwoord?
A
Wanneer
B
Welke
C
Hoe
D
Deze

Slide 29 - Quiz

Wat is het vr.vnw in de volgende zin:
Rex vraagt aan Roos wat zij vandaag gedaan heeft.
A
vraagt
B
aan
C
wat
D
heeft

Slide 30 - Quiz

Voegwoorden

Slide 31 - Slide

Voegwoorden
  • 'Voegen' / verbinden woorden, woordgroepen, zinnen en alinea's  
  • Je kent ze als signaalwoorden in teksten!

Slide 32 - Slide

Wat is het voegwoord in de zin:
Toen Leo naar huis fietste, was het al donker
A
Toen
B
fietste
C
was
D
donker

Slide 33 - Quiz

Huiswerk 
TH: Huiswerk afmaken: par. 5
  • Cursus 5:par.5 Persoonlijk en bezittelijk voornaamwoord
  • Cursus 5: par.9 Vragend voornaamwoord
  • Cursus 7: par.12 Werkwoordalarm
  • Cursus 7: par. 13: pv in samengestelde zinnen
Maak alle opdrachten die voor jou klaar staan.
Score <80%, laat de opdracht weer open zetten!


Slide 34 - Slide

ZWW, KWW, HWW

Slide 35 - Slide

Slide 36 - Link

Noteer de hww, zww, kww.
Onze bevolking blijkt steeds minder godsdienstig te worden

Slide 37 - Open question

wederkerig en wederkerend voornaamwoord.

Wij horen elkaar niet in het grote en lawaaierige stadion.

Hij verslikt zich in de appel.

Slide 38 - Slide

Huiswerk 
HA / A: Huiswerk afm.: par. 6 / par.4
  • Cursus 5: par.6 Zelfstandig. koppel- en hulpwerkwoord.
  • Cursus 5: par.10 Voegwoord
  • Cursus 5: par. 12 Zelfstandig, koppel- en hulpwerkwoord in een samengestelde zin.
  • Cursus 7: par. 12 Gebiedende wijs
  • Cursus 7: par.13 werkwoordsvormen en -tijden


Slide 39 - Slide