What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
5.9 Spelling les 1
5.9 Spelling les 1
1 / 16
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
This lesson contains
16 slides
, with
interactive quizzes
,
text slides
and
1 video
.
Lesson duration is:
45 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
5.9 Spelling les 1
Slide 1 - Slide
Lesdoelen
- Je kunt Engelse werkwoorden vervoegen in het Nederlands.
- Je kent twintig dicteewoorden.
timer
10:00
Slide 2 - Slide
Huiswerk
5.7 Maken
Opdracht: 1, 2, 3, 4, 5 en 9
Slide 3 - Slide
Het vervoegen van Engelse werkwoorden
We kijken het volgende filmpje
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Video
Engelse werkwoorden
hoe schrijf je het volgende werkwoord in de hij-vorm, tt: deleten
A
deletet
B
delet
Slide 6 - Quiz
Engelse werkwoorden
hoe schrijf je het volgende werkwoord in de hij-vorm, tt: timen
A
timet
B
timt
Slide 7 - Quiz
Engelse werkwoorden
Vervoeg op de juiste manier in de persoonsvorm verleden tijd: Hij ... (barbecueën)
A
barbecude
B
barbecuede
C
barbecuedde
D
barbecudde
Slide 8 - Quiz
Engelse werkwoorden
Vervoeg op de juiste manier in de persoonsvorm verleden tijd : Hij (deleten)
A
deletete
B
delet
C
delette
D
deletette
Slide 9 - Quiz
Engelse werkwoorden
Hoe schrijf je het volgende werkwoord in de hij-vorm, vt: joggen
A
jogde
B
joggete
C
joggte
D
jogte
Slide 10 - Quiz
Engelse werkwoorden
hoe schrijf je het volgende werkwoord in de hij-vorm, vd: squashen
A
Gesquast
B
Gesquasht
C
Gesquashd
D
Gesquashed
Slide 11 - Quiz
Engelse werkwoorden
Vervoeg op de juiste manier in de persoonsvorm tegenwoordige tijd. Mijn vriendje (skaten)
A
skatet
B
skate
C
skated
Slide 12 - Quiz
Engelse werkwoorden
hoe schrijf je het volgende werkwoord in de hij-vorm, vt: lunchen
A
lunchte
B
lunchde
C
lunchtte
D
lunchdde
Slide 13 - Quiz
Engelse werkwoorden
Vervoeg op de juiste manier in de persoonsvorm verleden tijd: Hij ... (racen)
A
racte
B
racette
C
racde
D
racete
Slide 14 - Quiz
Huiswerk
5.9 Maken
Opdracht: 1 t/m 4
Slide 15 - Slide
Lesdoelen
- Je kunt Engelse werkwoorden vervoegen in het Nederlands.
- Je kent twintig dicteewoorden.
Slide 16 - Slide
More lessons like this
5.9 Spelling
May 2024
- Lesson with
15 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
groep 7 werkwoordcito oefenen
March 2023
- Lesson with
35 slides
nederlands
Primary Education
groep 8 werkwoord spelling cito
October 2024
- Lesson with
44 slides
nederlands
Primary Education
groep 8 werkwoord spelling cito
7 days ago
- Lesson with
44 slides
nederlands
Primary Education
Entreeticket - Spelling van het werkwoord
April 2024
- Lesson with
20 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
Spelling tegenwoordige tijd en verleden tijd - basisregels en stappen
October 2023
- Lesson with
42 slides
Nederlands
Primary Education
Age 7
Spelling Engelse werkwoorden
November 2022
- Lesson with
37 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
havo 2 H2 Spelling Engelse werkwoorden
May 2024
- Lesson with
11 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2