H5.2

H5 'Mensen en regels'


cursus 5.2 'Monniken en ridders'




Tijdvak 4: Monniken en ridders (500-1000)


1 / 23
next
Slide 1: Slide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

H5 'Mensen en regels'


cursus 5.2 'Monniken en ridders'




Tijdvak 4: Monniken en ridders (500-1000)


Slide 1 - Slide

Planning

  • Lesdoelen vorige les
  • Lesdoelen deze les
  • Instructie / zelfstandig werken
  • Aan de slag
  • Lesdoelen evalueren


Slide 2 - Slide

Herhaling lesdoelen 5.1

Slide 3 - Slide

Welke 3 bestuurslagen zijn er in Nederland?

Slide 4 - Open question

Hoe wordt in Nederland het bestuur gekozen?

Slide 5 - Open question

Wie maakt in Nederland de wetten en wanneer wordt een wet aangenomen?

Slide 6 - Open question

Lesdoelen 5.2
  • Je kunt uitleggen waarom Karel de Grote zijn Rijk verdeelde in graafschappen.


  • Je kunt uitleggen waar Willibrord voor gezorgd heeft in Nederland.


  • Je weet welke 3 groepen er in de tijd van de monniken en ridders bestonden.


  • Je kunt de 5 plichten van de horigen noemen.







Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Romeinse rijk in 500 n.chr.

Oost-Romeinse Rijk
West-Romeinse Rijk

Slide 9 - Slide

West-Europa 600

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Edelen 
Omdat het rijk van Karel te groot is, verdeelt hij zijn rijk in graafschappen. 
De baas hiervan is een graaf. Hij heeft 2 taken:
  • bijstaan met raad. (besturen graafschap en advies geven)
  • bijstaan met daad. (zorgen voor ridders/soldaten)

Graven zijn van adel en worden edelen genoemd.
 

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Video

Willibrord
  • Hij leefde rond het jaar 730 in Nederland. 

  • In de tijd van Willibrord geloofden veel mensen in verschillende goden. 

  • Vanuit Utrecht reisde hij door Nederland om de mensen over Jezus Christus te vertellen.  

  • Willibrord bekeerde veel mensen in Nederland tot het christendom. 

Slide 14 - Slide

Geestelijken
Geestelijken: mensen die de hele dag met hun geloof bezig zijn.
2 soorten geestelijken: 
  • Priesters (werken in de kerk en preken op zondag) 

  • Monniken (mannen) en nonnen (vrouwen). Ze leven afgezonderd in een klooster en werken en bidden de hele dag).

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Video

Heren en horigen
Horigen: boeren die weinig vrijheid kenden en ‘hoorden’ bij het land.

Horigen hadden 4 plichten:
  1. Mochten het land van hun heer niet verlaten; 
  2. Een deel van de oogst afstaan als belasting; 
  3. Op feestdagen extra geschenken geven; 
  4. Allerlei klusjes doen voor hun heer. 

In ruil hiervoor kregen ze bescherming tegen gevaar. Dit was hun recht.
.

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Video

3 groepen
Als je in de tijd van monniken en ridders leefde hoorde je bij een van de 3 groepen:
  1. Edelen (de mensen van adel: graven, koningen e.d.)
  2. Geestelijken (de mensen van de kerk: monniken, priesters)
  3. Boeren en horigen

Groep 1 en 2 was maar een klein deel van de bevolking.

Slide 19 - Slide

Wie nam de leiding van Europa over na de val van het West Romeinse rijk?

Slide 20 - Open question

Wat was Willibrord?
A
ridder
B
monnik
C
Leenheer
D
koning

Slide 21 - Quiz

Welk tijdvak hebben we het over?
A
monniken
B
Ridders
C
monniken en ridders
D
geestelijke en edelen

Slide 22 - Quiz

Evaluatie Lesdoelen 5.2
  • Je kunt uitleggen waarom Karel de Grote zijn Rijk verdeelde in graafschappen.

  • Je kunt uitleggen waar Willibrord voor gezorgd heeft in Nederland.

  • Je weet welke 3 groepen er in de tijd van de monniken en ridders bestonden.

  • Je kunt de 4 plichten van de horigen noemen.

Slide 23 - Slide