5.2 Monniken en ridders

H5 'Mensen en regels'


cursus 5.2 'Monniken en ridders'




Tijdvak 4: Monniken en ridders (500-100)

Periode 2: Middeleeuwen (500-1500)

1 / 19
next
Slide 1: Slide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo k, tLeerjaar 1

This lesson contains 19 slides, with text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

H5 'Mensen en regels'


cursus 5.2 'Monniken en ridders'




Tijdvak 4: Monniken en ridders (500-100)

Periode 2: Middeleeuwen (500-1500)

Slide 1 - Slide

Planning


  • Lesdoelen deze les
  • Instructie 
  • Aan de slag
  • Lesdoelen evalueren


Slide 2 - Slide

Lesdoelen 5.2
  • Je kunt uitleggen waarom Karel de Grote zijn Rijk verdeelde in graafschappen.


  • Je kunt uitleggen waar Willibrord voor gezorgd heeft in Nederland.


  • Je weet welke 3 groepen er in de tijd van de monniken en ridders bestonden.


  • Je kunt de 4 plichten van de horigen noemen.







Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Romeinse rijk in 500 n.chr.
Oost-Romeinse Rijk
West-Romeinse Rijk

Slide 5 - Slide

Europa in 550 n. chr.

Slide 6 - Slide

West-Europa 600

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Video

Edelen 
Omdat het rijk van Karel te groot is, verdeelt hij zijn rijk in graafschappen. 
De baas hiervan is een graaf. Hij heeft 2 taken:
  • bijstaan met raad. (besturen graafschap en advies geven)
  • bijstaan met daad. (zorgen voor ridders/soldaten)

Graven zijn van adel en worden edelen genoemd.
 

Slide 10 - Slide

Willibrord
  • Hij leefde rond het jaar 730 in Nederland. 

  • In de tijd van Willibrord geloofden veel mensen in verschillende goden. 

  • Vanuit Utrecht reisde hij door Nederland om de mensen over Jezus Christus te vertellen.  

  • Willibrord bekeerde veel mensen in Nederland tot het christendom. 

Slide 11 - Slide

Aan de slag 
Maken: 
Cursus 5.2 opdracht 1 t/m 13

Slide 12 - Slide

H5 'Mensen en regels'


cursus 5.2 'Monniken en ridders'




Tijdvak 4: Monniken en ridders (500-100)

Periode 2: Middeleeuwen (500-1500)

Slide 13 - Slide

Geestelijken
Geestelijken: mensen die de hele dag met hun geloof bezig zijn.
2 soorten geestelijken: 
  • Priesters (werken in de kerk en preken op zondag) 

  • Monniken (mannen) en nonnen (vrouwen). Ze leven afgezonderd in een klooster en werken en bidden de hele dag).

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Video

Heren en horigen
Horigen: boeren die weinig vrijheid kenden en ‘hoorden’ bij het land.

Horigen hadden 4 plichten:
  1. Mochten het land van hun heer niet verlaten; 
  2. Een deel van de oogst afstaan als belasting; 
  3. Op feestdagen extra geschenken geven; 
  4. Allerlei klusjes doen voor hun heer. 

In ruil hiervoor kregen ze bescherming tegen gevaar. Dit was hun recht.
.

Slide 16 - Slide

3 groepen
Als je in de tijd van monniken en ridders leefde hoorde je bij een van de 3 groepen:
  1. Edelen (de mensen van adel: graven, koningen e.d.)
  2. Geestelijken (de mensen van de kerk: monniken, priesters)
  3. Boeren en horigen

Groep 1 en 2 was maar een klein deel van de bevolking.

Slide 17 - Slide

Aan de slag
Maken:
Cursus 5.2 Opdracht 13 t/m 23 
Lezen: 
Theorie 5.2 Leerstof A, B, C, D en E



Slide 18 - Slide

Evaluatie Lesdoelen 5.2
  • Je kunt uitleggen waarom Karel de Grote zijn Rijk verdeelde in graafschappen.

  • Je kunt uitleggen waar Willibrord voor gezorgd heeft in Nederland.

  • Je weet welke 3 groepen er in de tijd van de monniken en ridders bestonden.

  • Je kunt de 4 plichten van de horigen noemen.

Slide 19 - Slide