- Noteer 5 werkwoorden van het bord.
- Maak per werkwoord 2 zinnen
- In zin 1 staat het werkwoord in de 3de pers. enk. (TT)
- In zin 2 is het werkwoord een VD.
Voorbeeld:
Zin 1: Er gebeurt hier nooit eens wat.
Zin 2: Gisteren is er een vreselijk ongeluk gebeurd.