Jongeren willen een eigen leven

• Geschiedenis
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 3

Vandaag

1. Voorlezen opstel (2 lln.)

2. Opstart H4 paragraaf 3. 

3. Opdrachten.  

Nieuw: huiswerk punt

Door het online onderwijs is er door de geschiedenis docenten ervoor gekozen om jullie allemaal een cadeau te geven: een 8 voor het huiswerk. Joepie! Maar tot de carnaval vakantie geldt: lever je iets niet in (huiswerk/ opdracht) dan gaat er steeds een punt van deze 8 af....

Wat weet je nog van de verschillende jongerenculturen?

3.1 Jong in de jaren '50 (blz 93)

• 6 dagen werken voor laag loon. 
• Amper ontspanning. 
• Zondag kerk & familie. 
• Mensen leven dicht op elkaar. 
• Letten op elkaar en elkaars kinderen.

Grote sociale controle  = Gedrag wordt in de gate gehouden door familie/vrienden/buren. 

Lees 3.1 jong zijn in de jaren 50

blz 93

Sociale controle

Geen sociale controle

Bij ouders wonen

Loon zelf houden

Uithuwelijken

Zelf vriendje kiezen

Zelfde geloof

Zoenen op straat

Niet samenwonen

 Jongerenculturen

• Jongerenculturen zijn ontstaan in de jaren 60 van de vorige eeuw:
  

1. kwam er meer welvaart (stijging lonen) 
2.  meer vrije tijd (5 daagse werkweek).
3. meer mensen in steden (minder sociale controle).
4. jongeren langer naar school (meer onderlinge beïnvloeding). 

Jongerenculturen

• Ook jongeren werden welvarend, zij konden zich voor het eerst onderscheiden!

• Onderscheiden d.m.v. kleding, muziek, uitgaan etc. 

• Gedrag van jongeren veranderde snel!

We zijn nu soepeler tegenover jeugdculturen dan ouderen in de jaren '50.

Klopt

Klopt niet

Klopt deels

Lees 3.2 jeugdculturen door de jaren heen 

blz 93-94

Wat houdt dit in? 

<-- 

01:19

Welk antwoord hoort er niet bij?

1. Nozems hadden vooral brommers
2. Nozems droegen leren jacks en vetkuiven
3. Nozems zaten vooral in steden
4. Nozems waren gezin gericht

Nozems

1. Eerste groep uit eind jaren '50.
2. Werkende jongeren uit steden. 
3. Jongens: Brommers, leren jacks, spijkerbroeken en kuiven. 
4. Meisjes: Wijde rokken, petticoats, hoge kapsels. 
5. Genieten van vrijheid. 
6. Geen zin in verantwoordelijkheid en familiepraat.

02:15

Welke hoort er niet bij?

1. Provo's waren hoger opgeleide jongeren.
2. Midden jaren '60.
3. Bemoeiden zich niet met politiek.
4. Tegen het gezag.

Provo's

1. Hoger opgeleide jongeren. 
2. Vanaf jaren '60 in Amsterdam. 
3. Provoceerden 'het gezag' (ouders/leraren/kerk/politie). 
4. Milieubewust. 
5. Bemoeiden zich met politiek. 
6. Jongens: netjes en lang haar. 
7. Meisjes: lang haar en minirokken.

Hoe goed snap jij de stof?

110

Volgende week

Maken werkboek p. 84 

opg. 1 t/m 7

Foto naar [e-mail]