This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Items in this lesson
Mercredi, le 29 mai
Chapitre 6
- Feuilleton
- Grammaire
- Delend lidwoord (extra oefenstof)
- Verbe prendre
Slide 1 - Slide
Het delend lidwoord
Na deze les kan je het delend lidwoord in het Frans
herkennen en gebruiken en
weet je of je hem wel of niet moet vertalen
in het Nederlands....
Slide 2 - Slide
Het delend lidwoord
Het is bijna hetzelfde als le, la, l' en les, ALLEEN:
Het bestaat niet in het Nederlands.
Als er in het Nederlands geen lidwoord voor het zelfstandig naamwoord komt, dan krijg je in het Frans het delend lidwoord.
Slide 3 - Slide
Wanneer?
Het delend lidwoord gebruik je in het Frans als er in het Nederlands geen lidwoord staat voor het zelfstandig naamwoord. Bijv. appels, peren, kinderen, kaas, water, friet, tafels, stoelen, ham, boter etc.
Slide 4 - Slide
Vormen van het delend lidwoord
Voor een mannelijk woord =du
Voor een vrouwelijk woord =de la
Voor een klinker / stomme h = de l'
Voor een woord in het meervoud =des
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Video
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Slide
Zij jullie er klaar voor?
Log in het de code en doe mee met de quiz!!!
Slide 9 - Slide
Stelling: als je in het NL geen lidwoord gebruikt, gebruik je in het FA een delend lidwoord.
A
juist
B
onjuist
Slide 10 - Quiz
Het delend lidwoord is een samentrekking van de + het lidwoord.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 11 - Quiz
Is het delend lidwoord hetzelfde als het lidwoord dat we al kennen (le, la, les, ...)?
A
ja
B
nee
Slide 12 - Quiz
Het delend lidwoord wordt vertaald naar het Nederlands.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 13 - Quiz
Welke vorm van het delend lidwoord is voor in het meervoud.