2D H4 Spelling lastige werkwoorden

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 2

Zesde uur

Nederlands 2D

12-12

Lesdoelen

Spelling: 

Je kunt werkwoordsvormen op -de(n), -dde(n), -te(n) en -tte(n) juist schrijven.

                                              

• Terugblik werkwoordtijden
• Uitleg werkwoordsvormen 
  de, den, dde, dden + te, ten, tte, tten

De door het zonlicht verlichte kamer zag er heel gezellig uit.

1. verlichte = gebruikt als vt
2. verlichte = gebruikt als bijvoeglijk naamwoord

De lantaarn verlichtte de straat nauwelijks.

1. Gebruikt als vt
2. Gebruikt als bijvoeglijk naamwoord

De dokter (vermoeden) een spoedig herstel van de ziekte.

Tijdens zijn debuut .. (vertrouwen) de voetballer op zijn uitstekende techniek.

Na enkele dagen .. (staken) de werknemers hun protestactie.

Ondanks een flinke verkoudheid .. (hoesten) Bram bijna niet.

Spelling H4 spelling werkwoorden

Ww die in ik-vorm tt op een d of t eindigen.
Kosten, vergoeden, branden. Ze klinken hetzelfde, maar anders gespeld!  

                                                

                                                                             vs.

                              Het verbrande huis                        Ik verbrandde me

Spelling H4 spelling werkwoorden

Stel eerst vast:

Met welke werkwoordsvorm heb ik te maken?

* persoonsvorm 

* een infinitief (het hele werkwoord)

* bijvoeglijk naamwoord 

Spelling H4 spelling werkwoorden

Werkwoordsvormen

* persoonsvorm (mv) > tt = den of ten

                                         > vt = dden of tten

* een infinitief (het hele werkwoord) > check woordenboek

* bijvoeglijk naamwoord (bij vd dat eindigt op -d/-t) > schrijf de of te

(maak langer!)

Spelling

Lastige werkwoordsvormen H4

Maken opdr. 1 t/m 5

Leerdoelen check!

Wat is het juiste antwoord?

In welke landen mag een man zijn echtgenote nog verstootte/verstoten?

1. verstootte
2. verstoten

De door de crisis ontwrichtte/ontwrichte economie herstelt zich.

1. ontwrichtte
2. ontwrichte

Onze kok zal het eten bereidden/bereiden voor zo'n 300 gasten.

1. bereidden
2. bereiden

Waar gingen die verklede/verkleedde/verkleedden/
verkleden carnavallers naar toe?

1. verklede
2. verkleedde
3. verkleedden
4. verkleden

Waar gingen die verklede/verkleedde/verkleedden/
verkleden carnavallers naar toe?

1. verklede
2. verkleedde
3. verkleedden
4. verkleden

In dit klooster leiden/leidden monikken een vredig bestaan.

1. leiden
2. leidden

Hoe vond je 

deze les?

😒🙁😐🙂😃