Hoofdstuk 35 - Waar is Jos?

Hoofdstuk 35 - Waar is Jos?
1 / 17
next
Slide 1: Slide
NT2Speciaal OnderwijsLeerroute 1

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Hoofdstuk 35 - Waar is Jos?

Slide 1 - Slide

Lezen
Lees de tekst.
Ken je een woord niet? Zoek het op!
Zoek niet de hele zin op!
Probeer zelf te lezen, niet met Google Translate.
Schrijf nieuwe woorden op! 

Slide 2 - Slide

Lees de tekst
Paula is onderweg naar het station. Ze denkt steeds aan Paul. Paula moet linksaf. Daar is het station. Maar Paula kijkt niet goed. Ze gaat rechtdoor. Paul is echt lief, denkt ze. Paula fietst bijna een kilometer rechtdoor. Dan stopt ze. Ze denkt: waar is het station? Ik rijd niet goed! Ze kijkt op haar horloge. Het is bijna half vier. Over vijf minuten komt de trein van Jos! Ik kom te laat, denkt Paula. 

Slide 3 - Slide

Waarom rijdt Paula verkeerd?
A
Ze is moe
B
Ze weet de weg niet
C
Ze denkt aan Paul
D
Ze heeft haar bril niet op

Slide 4 - Quiz

Wat doet Paula verkeerd?
A
Ze gaat naar links
B
Ze gaat rechtdoor
C
Ze gaat naar rechts
D
Ze doet niets verkeerd

Slide 5 - Quiz

Hoe lang fietst Paula verkeerd?
A
1 meter
B
100 meter
C
1000 meter
D
10 meter

Slide 6 - Quiz

Heeft Paula genoeg tijd om terug te fietsen?
A
ja
B
nee

Slide 7 - Quiz

Waar ziet Paula de tijd?
A
Op haar horloge
B
Op haar telefoon
C
Op de kerkklok

Slide 8 - Quiz

Lees de tekst
Paula fietst terug. Ze fietst nu heel snel. Maar het stoplicht is rood. Paula moet wachten. En een vrouw wil oversteken op het zebrapad. Paula moet weer wachten. 'Snel, snel snel!' roept ze. De vrouw kijkt boos naar Paula. 'Rustig, rustig!' zegt ze. Paula is eindelijk bij het station. Ze rent naar spoor 2. De trein is al op het station. Paula ziet veel mensen. Maar waar is Jos? Ze ziet Jos niet. Paula pakt haar telefoon. Ze appt Jos: Ik sta bij spoor 2b. Waar ben jij? 

Slide 9 - Slide

Paula kan de hele weg snel fietsen
A
waar
B
niet waar

Slide 10 - Quiz

Op wie moet Paula wachten?
A
Een mevrouw
B
Een meneer
C
Andere fietsers
D
Het stoplicht

Slide 11 - Quiz

Paula is aardig tegen de mevrouw
A
waar
B
niet waar

Slide 12 - Quiz

De mevrouw is een beetje boos
A
waar
B
niet waar

Slide 13 - Quiz

Paula is op tijd bij het station
A
waar
B
niet waar

Slide 14 - Quiz

Wat doet Paula?
A
Ze belt Jos
B
Ze stuurt een SMS
C
Ze stuurt een berichtje op WhatsApp
D
Ze stuurt een e-mail

Slide 15 - Quiz

Wat vraagt Paula aan Jos?

Slide 16 - Open question

Welke woorden ken je
van 'het verkeer'?

Slide 17 - Mind map