Hij vraagt: 'Waar gaan we naartoe?' 'We gaan naar het huis van Paul,' zegt Paula. 'Ik heb de sleutel.' Ze pakt de sleutel uit haar jas. 'Kijk!' zegt ze. Jos kijkt niet. Hij kijkt naar de weg. 'Let op!' zegt hij. 'Een kruispunt!'
Na twintig minuten zijn Paula en Jos bij het huis van Paul. 'Eindelijk,' zegt Jos. Hij gaat snel staan. 'De volgende keer fiets ík,' zegt hij. 'En dan ga jij achter op de fiets.' Paula pakt de sleutel uit haar jas. Ze lacht. 'Misschien', zegt ze.