wk 13: 1-toets woordsoorten + koppelwerkwoord 2P

1-toets maken + lezen in leesboek
timer
15:00
1 / 13
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

1-toets maken + lezen in leesboek
timer
15:00

Slide 1 - Slide

Lesdoelen deze les:
  • Je herkent het betrekkelijk voornaamwoord
  • Je kunt het koppelwerkwoord benoemen.

Slide 2 - Slide

Aanw.vnw / betr.vnw

Het verschil hier tussen is soms lastig te zien. Toch zijn er 2 zaken waar je op moet letten:
1: Kun je het woord aanwijzen? --> aanw.vnw
2: Verwijst het woord terug naar iets wat eerder is genoemd? --> betr.vnw

Voorbeeld 1: Het hondje dat daar loopt, is van mijn moeder. Het is gek als je op het moment dat je 'dat' uitspreekt je vinger uitsteekt. Je wijst op dat moment namelijk niets aan. Het is dus een betr.vnw.
Voorbeeld 2: Heb jij die tekening zelf gemaakt?  Op het moment dat je 'die' uitspreekt, kun je de tekening ook echt aanwijzen. Het is dus een aanw.vnw. 

Slide 3 - Slide

Het hondje (dat) daar loopt is van mijn oma.

Slide 4 - Open question

Het peutertje heeft (zich) de hele ochtend vermaakt met lego.

Slide 5 - Open question

Noteer het betr.vnw.
Je kunt daar elke kleur aan geven die je wilt.

Slide 6 - Open question

Waarom hebben zij (elkaar) het leven zo zuur gemaakt?

Slide 7 - Open question

"Kun jij de uitleg (die) ik net heb gegeven even herhalen?", vroeg de docent.

Slide 8 - Open question

Kun jij (die) pen (die) daar ligt even aangeven? (zet een spatie tussen je antwoorden)

Slide 9 - Open question

Koppelwerkwoord (kww)

Welke eigenschappen kunnen we deze persoon geven?


Antoon is.........
Antoon wordt....
Antoon blijft.....









Slide 10 - Slide

9 koppelwerkwoorden
ZWoBBeLS

zijn - worden - blijven 
 blijken - lijken - schijnen
heten - dunken - voorkomen
9 koppelwerkwoorden (deel 1)


ZWoBBeLS --> ezelsbruggetje


Zijn- Worden - Blijven
Blijken - Lijken - Schijnen
(heten - dunken - voorkomen) --> komen amper voor

Slide 11 - Slide

9 koppelwerkwoorden
ZWoBBeLS

zijn - worden - blijven 
 blijken - lijken - schijnen
heten - dunken - voorkomen
9 koppelwerkwoorden (deel 2)

Marieke is de liefste docent van school.
Shayla is een gezellige vriendin.
De leraar wordt ongeduldig van je gezeur.

Bij een koppelwerkwoord is het onderwerp altijd iets. Om te achterhalen welke info het kww koppelt aan het onderwerp, stel je dus de vraag:
 
Wat is Marieke? --> de liefste docent van school.
Wat is Shayla? --> een gezellige vriendin.
Wat is de leraar? --> ongeduldig


Slide 12 - Slide

Tekst
blz. 124 opdr 10
blz. 125 opdr 11 (alleen vraag 1)
blz. 126 opdr 12 (zin 5 t/m 8)
blz. 126 opdr 13 (zie pagina 120 voor tekst!)
blz. 124 opdr 10
blz. 125 opdr 12
drive --> grammatica -> blok 1 t/m3 -> oefening 2 kww, zww, hww (t/m zin 10)+ zelf nakijken

Huiswerk: leren koppelwerkwoord
Vind je het kww nog lastig? Kijk bij de digitale lessen bij het filmpje over het koppelwerkwoord

Slide 13 - Slide