B&F groep 4, Staal taal, Blok 3, les 9

• Taal
• Basisschool
• Groep 4

Staal Taal

Blok 3, les 9

donzig

Heel zacht, met kleine veertjes

De eierschaal

De harde buitenkant van een ei.

Glibberig

Glad en nat

Het insect

Een klein dier. Zijn lijf heeft 3 delen:

1. kop met sprieten.

2. lijf met 6 poten eraan.

3. achterlijf.

Het kadetje

Een klein, zacht broodje.

Kikkerdril

De eitjes van een kikker. Ze liggen in een groep bij elkaar. Doorzichtige, glibberige eitjes met een zwart puntje.

Krioelen

Druk door elkaar bewegen, met heel veel samen.

Het stekje

Een stukje van een plant met nieuwe wortels.

teer

Iets dat niet sterk is. Het gaat snel stuk of het wordt heel snel ziek.

wortelen

Nieuwe wortels maken.

Fors

groot en stevig

iel

smal en dun

Kolossaal

Heel groot of enorm

miezerig

Erg klein en niet belangrijk.

mini

Klein

Op ware grootte

net zo groot als in het echt

pietepeuterig

heel klein en teer

Reusachtig

Erg groot

Vergroten

groter maken

Verkleinen

kleiner maken.

Opdracht

Maak een poster.

Schrijf de woorden op en zoek er een plaatje bij. Welke woorden horen bij elkaar?

Plaatjes:

1. Uit een tijdschrift, krant of reclameblad.

2. Op de computer opzoeken.

3. Zelf tekenen

Stappenplan

1. Zoek een groot stuk papier of plak meerdere papiertjes aan elkaar.

2. Kijk welke woorden er bij elkaar horen.

3. Schrijf de woorden op.

4. Zoek er plaatjes bij.

Zie het filmpje voor meer uitleg.

Inleverpagina