This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
De Past Simple: Een tijdreis door het Engels
Slide 1 - Slide
This item has no instructions
Leerdoel
Aan het einde van deze les weet je wat de Past Simple is en heb je ermee geoefend.
Slide 2 - Slide
Introduceer het leerdoel en benadruk dat leerlingen de tijd mogen nemen om vragen te stellen.
What do you already know about de Past Simple?
Slide 3 - Mind map
This item has no instructions
Wat is de Past Simple?
De Past Simple is een verleden tijd in het Engels. Het wordt gebruikt om te praten over gebeurtenissen die in het verleden plaatsvonden en nu zijn afgelopen.
Slide 4 - Slide
Leg kort uit wat de Past Simple is en vraag de leerlingen naar voorbeelden van zinnen in de Past Simple.
Vorming van de Past Simple
De vorming van de Past Simple hangt af van de uitgang van het werkwoord. Werkwoorden die eindigen op -ed krijgen gewoonlijk de Past Simple vorm door -ed toe te voegen.
Slide 5 - Slide
Geef voorbeelden van werkwoorden die eindigen op -ed en leerlingen mogen een paar voorbeelden opschrijven.
Onregelmatige werkwoorden
Sommige werkwoorden hebben onregelmatige vormen in de Past Simple. Bijvoorbeeld: 'eat' wordt 'ate', 'go' wordt 'went', enzovoort.
Slide 6 - Slide
Geef een aantal voorbeelden van onregelmatige werkwoorden en vraag de leerlingen om een paar voorbeelden op te schrijven.
Gebruik van de Past Simple
De Past Simple wordt gebruikt om te praten over gebeurtenissen die in het verleden hebben plaatsgevonden en nu zijn afgelopen. Bijvoorbeeld: 'I went to the store yesterday.'
Slide 7 - Slide
Geef voorbeelden van zinnen in de Past Simple en vraag de leerlingen om te vertellen wat er in die zinnen gebeurde.
Oefenen met de Past Simple
Laten we nu oefenen met de Past Simple. Maak zinnen in de Past Simple met de werkwoorden die gegeven worden.
Slide 8 - Slide
Geef een aantal werkwoorden en vraag de leerlingen om zinnen in de Past Simple te maken. Zorg ervoor dat de werkwoorden zowel regelmatige als onregelmatige werkwoorden bevatten.
Regelmatige werkwoorden oefenen
Laten we nu oefenen met het vormen van de Past Simple van regelmatige werkwoorden. Vul de juiste vorm van het werkwoord in de zin in.
Slide 9 - Slide
Geef een aantal zinnen waarin de leerlingen de juiste vorm van het werkwoord moeten invullen.
Onregelmatige werkwoorden oefenen
Laten we nu oefenen met het vormen van de Past Simple van onregelmatige werkwoorden. Vul de juiste vorm van het werkwoord in de zin in.
Slide 10 - Slide
Geef een aantal zinnen waarin de leerlingen de juiste vorm van het werkwoord moeten invullen.
Vertalen van zinnen
Vertaal de volgende zinnen naar het Engels.
Slide 11 - Slide
Geef een aantal zinnen in het Nederlands en vraag de leerlingen om ze in het Engels te vertalen met behulp van de Past Simple.
Toepassing in het dagelijks leven
Waar gebruik je de Past Simple in het dagelijks leven? Denk aan situaties waarin je het Engels zou kunnen spreken.
Slide 12 - Slide
Stimuleer discussie en vraag leerlingen om voorbeelden te geven van situaties waarin de Past Simple nuttig kan zijn.
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.
Slide 13 - Open question
De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.
Slide 14 - Open question
De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.
Slide 15 - Open question
De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.