Dronken

Dronken
De volgende ga je doen;
  • pak je pen + schrift
  • woorden opzoeken
  • tekst lezen + werkwoorden kiezen
  • vragen beantwoorden 
  • eigen vragen maken
  • verledentijd van werkwoorden
1 / 6
next
Slide 1: Slide
NederlandsSpeciaal OnderwijsLeerroute 5

This lesson contains 6 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Dronken
De volgende ga je doen;
  • pak je pen + schrift
  • woorden opzoeken
  • tekst lezen + werkwoorden kiezen
  • vragen beantwoorden 
  • eigen vragen maken
  • verledentijd van werkwoorden

Slide 1 - Slide

zoek de woorden op
springen
erg boos
buurman / buurvrouw
zich schamen
dronken
lawaai

Slide 2 - Slide

kies de werkwoorden
loopt,   is,   drinkt,   gaat,   komt,   gaat,   
denkt, is,   ziet,  springt,   
zegt,   slaat,   ziet,   doe,  schaamt,       
doet,   is,   loopt,   slaapt,   liggen,   
woon,   doet,   kijkt

Slide 3 - Slide

vragen beantwoorden
  1. Zit Peter op zijn werk?
  2. Waar gaat hij naar toe?
  3. Wat doet hij in de café?
  4. Hij gaat om zes uur naar huis. waar/niet waar
  5. Peter rijdt naar huis. waar/niet waar 
  6. Maakt Peter veel lawaai? Geef antwoord in een zin.
  7. Waarom loopt Peter zacht?
  8. Waarom springen ze uit bed?
  9. Woont Peter bij de buren?



Slide 4 - Slide

nog meer vragen ........
** Maak nu zes vragen voor je klasgenoten vanaf alinea 5, werk in duo's.
8. Waarom springen ze uit bed?
9. Woont Peter bij de buren?

Slide 5 - Slide

werkwoorden verledentijd
Zoek het verledentijd van de werkwoorden op.

loopt, is, drinkt, gaat, komt, gaat,
denkt, is, ziet, springt,
zegt, slaat, ziet, doe, schaamt,
doet, is, loopt, slaapt, liggen,
woon, doet, kijkt

Slide 6 - Slide