week 2

leerdoelen week 2
  • Je kan de onderdelen van een microscoop benoemen en hun functies uitleggen
  • Je kan met de microscoop werken (tijdens kwt ingepland door docent)
  • Je kan een simpel preparaat maken (tijdens kwt ingepland door docent)
  • Je kan van dierlijke en plantaardige cellen de delen kunnen benoemen met hun kenmerken en functies

1 / 24
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

leerdoelen week 2
  • Je kan de onderdelen van een microscoop benoemen en hun functies uitleggen
  • Je kan met de microscoop werken (tijdens kwt ingepland door docent)
  • Je kan een simpel preparaat maken (tijdens kwt ingepland door docent)
  • Je kan van dierlijke en plantaardige cellen de delen kunnen benoemen met hun kenmerken en functies

Slide 1 - Slide

microscoop onderdelen

Slide 2 - Slide

Practicum Microscopie
Oefen practicum
  • Werken met de microscoop 
  • Preparaat maken (wangslijmvlies)
  • nodig:



  • Werkhouding
  • Opruimen
  • Afsluiting

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

Slide 5 - Video

Bereken de vergroting

Slide 6 - Slide

het diafragma

Slide 7 - Slide

Je kan van dierlijke en plantaardige cellen de delen kunnen benoemen met hun kenmerken en functies

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Aan het werk
lees basisstof 2,3,4,en 5
Maak basisstof 2, 4 en 5 (de practica doen jullie tijdens de kwt uren ingepland door de docent)

Slide 15 - Slide

Wat is de vacuole in een plantencel
A
blaasje gevuld met lucht
B
blaasje gevuld met vocht
C
blaasje gevuld met cytoplasma
D
fietsband in een cel

Slide 16 - Quiz

Een plantencel heeft geen ...
A
Celmembraan
B
Celwand
C
Celkern
D
Een plantencel heeft al deze onderdelen

Slide 17 - Quiz

De plantencel is stevig door
A
de celmembraan
B
de celwand
C
de vacuole
D
de celwand en vacuole

Slide 18 - Quiz

Het orgaan voor het maken van voedingsstoffen (door fotosynthese).
Dit orgaan is een:
A
Blad
B
Bloem
C
Stengel
D
Wortel

Slide 19 - Quiz

Welke orgaan of organen kun je niet doneren?
A
Darmen
B
Hersenen
C
Alvleesklier
D
Huid

Slide 20 - Quiz

Wat is een orgaan?
A
Een deel van een organisme.
B
Een bouwsteen van een organisme
C
Een deel van een organisme met een bepaalde taak.
D
Een bouwsteen van een organisme met een bepaalde taak.

Slide 21 - Quiz

Is dit een orgaan?
A
Ja!
B
Nee!

Slide 22 - Quiz

Is dit een orgaan?
A
Ja!
B
Nee!

Slide 23 - Quiz

Heeft een kip organen? En heeft een tulp organen?
A
Alleen een kip heeft organen
B
Alleen een tulp heeft organen
C
Een kip en een tulp hebben allebei organen
D
Geen van beide hebben organen

Slide 24 - Quiz