Les 3Aa 6 december

Wilkommen
Anwesenheit
Das Lernziel
Signaalwoorden + oefening
Lezen
1 / 19
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 19 slides, with text slides.

Items in this lesson

Wilkommen
Anwesenheit
Das Lernziel
Signaalwoorden + oefening
Lezen

Slide 1 - Slide

Das Lernziel
-Ik weet wat signaal woorden zijn.
-Ik kan signaalwoorden vinden in een tekst.

Slide 2 - Slide

Wat zijn signaalwoorden?
1. Schrijf op wat je al weet over signaalwoorden.
2. Deel dit met je buurman of buurvrouw.
3. Bespreken in de klas.
timer
2:00

Slide 3 - Slide

Wat zijn signaalwoorden?
Een signaalwoord is een woord waarmee een verband wordt gelegt tussen twee zinnen, alinea's of zinsdelen. Het geeft inzicht in de opbouw van een zin of tekst. 

Slide 4 - Slide

Argumentatie
voorbeeld: da, darum, denn, weil, deshalb. 

Er kommt darum erst um neun Uhr an.

Slide 5 - Slide

Benadrukking
Voorbeeld: sogar, und zwar, vor allem.

Er ist reich, sogar sehr reich.

Slide 6 - Slide

Beperking
Voorbeeld: allerdings, außer, kaum, nur.

Alle waren da, außer Paul.

Slide 7 - Slide

Bevestiging
Voorbeeld; in der Tat, natürlich, tatsächlich.

Das stimmt natürlich nicht.

Slide 8 - Slide

conclusie
Voorbeeld: also, je...... desto, schließlich.

Man kann schließlich nicht alles wissen.

Slide 9 - Slide

Opsomming
Voorbeeld: dann, außerdem (bovendien), erstens, zweitens, und.

Es geht jetzt leichter und schneller.

Slide 10 - Slide

Tegenstelling
Voorbeeld: aber, dagegen, doch, oder.

Er wollte kommen, doch er durfte nicht.

Slide 11 - Slide

Tijd
Voorbeeld: danach, während (tijdens), später.

Das wirst du später noch lernen.

Slide 12 - Slide

Uitbreiding
Voorbeeld: auch,darüber hinaus (bovendien), nicht nur ...... sondern auch.

Wir haben nicht nur Mathe, sondern auch Deutsch. 

Slide 13 - Slide

Vergelijking
Voorbeeld: als, als ob, genauso ..... wie.

Er ist genauso klein wie ich.

Slide 14 - Slide

Voorbeeld
Voorbeeld: beispielsweise of zum Beispiel.

Du kannst beispielsweise eine E-Mail schicken.

Slide 15 - Slide

Voorwaarde
Voorbeeld: falls, wenn.

Falls es regnet, müssen wir den Plan ändern.

Slide 16 - Slide

Tip
Seite 51 bis 54 van het Na Klar handboek.

Slide 17 - Slide

oefening
Zoek het signaalwoord, geef aan wat voor soort het is en vertaal.
1. Ich bleibe zu Hause, weil es draußen kalt ist.
2. Du könnest zum Beispiel draußen spielen.
3. Natürlich bist du größer!
4. Er hat sogar ein Mercedes. 
timer
5:00

Slide 18 - Slide

Lezen
1. Ik lees een bladzijde uit het boek en jullie lezen mee. 
2. Daarna krijgen jullie tien minuten de tijd om signaal- en belangrijke woorden op te zoeken en die te vertalen. 

timer
10:00

Slide 19 - Slide