advertorial vs informatief

Welkom!
1
WELKOM!
2
werkboek
   Pen
  Chromebook
Wat ligt er op je tafel?
planning:
  • paragraaf 3.3 helemaal afronden
  • Test jezelf 3.3
  • versterk jezelf
    - formuleren op woordniveau
    (beide onderdelen)
    - formuleren op zinsniveau
    (beide onderdelen)



1 / 10
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

This lesson contains 10 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Welkom!
1
WELKOM!
2
werkboek
   Pen
  Chromebook
Wat ligt er op je tafel?
planning:
  • paragraaf 3.3 helemaal afronden
  • Test jezelf 3.3
  • versterk jezelf
    - formuleren op woordniveau
    (beide onderdelen)
    - formuleren op zinsniveau
    (beide onderdelen)



Slide 1 - Slide

Welkom!
1
aan de slag
2
doelen:
  • je hebt paragraaf 3.3 af 

In deze paragraaf leer je:

  • • overtuigende en informatieve teksten lezen;
  • • onderscheid maken tussen hoofd- en bijzaken;
  • • relaties tussen en binnen teksten evalueren en beoordelen;
  • • een tekst beknopt samenvatten.
planning:
  • paragraaf 3.3 helemaal afronden
  • Test jezelf 3.3
  • versterk jezelf
    - formuleren op woordniveau
    (beide onderdelen)
    - formuleren op zinsniveau
    (beide onderdelen)



Slide 2 - Slide

Vragen over zinsdelen, leestekens, DT's of dicteewoorden?
Doelen:
  •  Je kunt een advertorial herkennen;
  •  Je kunt een informatieve tekst herkennen;
  •  Je bent in staat de verschillen tussen een informatieve tekst en een advertorial aan te geven;
  • Je herkent de tekstverbanden oorzaak-gevolg en middel-doel
  • Je herkent hoe deze verbanden teksten sterker maken.
advertorial VS informatief                      

Slide 4 - Slide

Vragen over zinsdelen, leestekens, DT's of dicteewoorden?
de verschillen                     

advertorial
informatieve tekst
Een advertorial lijkt op een informatieve tekst, maar is bedoeld om iets te verkopen.


Informerende teksten geven objectieve informatie zonder een product of dienst te promoten.


Slide 5 - Slide

Vragen over zinsdelen, leestekens, DT's of dicteewoorden?
oorzaak-gevolg en middel-doel                    

Oorzaak-gevolg: Legt uit waarom iets is gebeurd. Woorden: omdat, daardoor, dus, hierdoor.    
"De prijzen stegen, daardoor gingen minder mensen op vakantie."


 Middel-doel: Legt uit hoe je iets bereikt. Woorden: om te, door middel van, zodat. 
"Door middel van goed budgetteren kun je geld besparen."            

Slide 6 - Slide

Welke zin toont oorzaak-gevolg aan?
A
Ik studeer, ik wil slagen.
B
De boom groeit, het is lente.
C
De sneeuw viel, daardoor zijn wegen glad.
D
Het is donker, de lichten zijn aan.

Slide 7 - Quiz

Welke zin heeft een middel-doel verband?
A
Ik studeer hard om te slagen.
B
Ze leest een spannend boek.
C
Het regent vandaag.
D
Hij traint om fitter te worden.

Slide 8 - Quiz

Vragen over zinsdelen, leestekens, DT's of dicteewoorden?
aan de slag                    

Je gaat in tweetallen aan de slag.
Wat ga je doen?
  •  Ieder tweetal krijgt een setje teksten
  • Opdracht: Onderstreep in kleur (of markeer) welke zinnen een mening of verkoopdoel hebben (advertorial) en welke objectieve informatie geven (informatief)
  • na 15 minuten bespreken we dit kort klassikaal.

Klaar? Ga aan de slag met versterk jezelf op het Chromebook: formuleren
       

timer
15:00

Slide 9 - Slide

Vragen over zinsdelen, leestekens, DT's of dicteewoorden?
Lesevaluatie             

"Wat vond je het makkelijkst of moeilijkst aan deze opdrachten?"
"Kun je een situatie bedenken waarin het handig is om advertorials te herkennen?"
 "wat is het verschil tussen een advertorial en een informatieve tekst?"

Volgende keer gaan we zelf zo’n tekst schrijven, zodat jullie leren hoe je deze schrijftechnieken kunt gebruiken.

Huiswerk: bestuderen de theorie van paragraaf 3.3 

Slide 10 - Slide