Bij een bijwoordelijke bijzin heeft de bijzin de functie van een bijwoordelijke bepaling.
De bijzin is dus de bijwoordelijke bepaling van de hoofdzin. De bijzin geeft bijvoorbeeld antwoord op waar, waarom of wanneer iets plaatsvindt.
Een bijwoordelijke bijzin begint meestal met de voegwoorden toen, omdat, nadat, doordat, hoewel, terwijl, zodat, als.