P10 - Les 2 - Introductie Endocrinologie

Les 2 - Anatomie Fysiologie & Pathologie
1 / 43
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 3

This lesson contains 43 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Les 2 - Anatomie Fysiologie & Pathologie

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen
Na deze les 
  • kan je benoemen waar de belangrijkste hormonen worden aangemaakt
  • begrijp wat de algemene functie is van hormonen
  • snap je de essentie is van een positief en een negatief feedback systeem
  • kan je uitleggen wat het verschil is tussen en endocriene en een exocriene klier

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Ken je deze nog?
Glucagon = 
Glycogeen = 
Insuline = 
Hypofyse = 
Pancreas = 
Hormoon = 
Ovaria = 
timer
1:30

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Ken je deze nog?
  • Glucagon = bloedglucose verhogend hormoon
  • Glycogeen = stapelingsproduct van glucose
  • Insuline = bloedglucose verlagend hormoon
  • Hypofyse = hersenaanhangsel
  • Pancreas = alvleesklier
  • Hormoon = chemisch boodschapper
  • Ovaria = eierstokken

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Hormoonstelsel
Hormoon = een chemische boodschapper
Worden geproduceerd door endocriene klieren

2 regelsystemen in het lichaam:
  • Zenuwstelsel werkt met "stroompjes" -> elektrisch
  • Hormoonstelsel werkt met "stofjes"    -> chemisch

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Hormonen
  • Hebben alléén effect op cellen die er gevoelig voor zijn
  • Worden direct aan het bloed afgegeven, interne secretie door endocriene klieren



Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Hormoonproducerende klieren:
Pijnappelklier, hypofyse, 
schildklier, bijschildklier, juxtaglomerulaire cellen (nieren), bijnier, 
eilandjes van Langerhans (pancreas), 
eierstok, zaadbal

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Feedback mechanisme

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Slide 9 - Video

This item has no instructions

Hormoonbalans
Homeostase: Alles in jouw lichaam wil in balans zijn om goed te kunnen functioneren, dus ook jouw hormonen!

Negatieve feedback: Toename aan hormonen zorgt voor remming van hormonen (en andersom)

Positieve feedback: Toename van hormonen zorgt voor nog meer toename van hormonen (en andersom)

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

hormonen zijn chemische boodschapperstoffen
A
Juist
B
Onjuist

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

Welke uitspraak is juist?
A
Hormonen verwerken de impulsen die afkomstig zijn van spiercellen
B
Hormonen zorgen voor het voedsel van het hormoonstelsel
C
Hormonen zorgen voor snelle reacties op prikkels
D
Hormonen regelen de werking van weefsels en organen die er gevoelig voor zijn.

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Insuline is een hormoon
A
Juist
B
Onjuist

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Endocriene klieren:
A
Hebben een afvoerbuis
B
Produceren alleen hormonen, afgifte aan het bloed
C
Produceren andere stoffen dan hormonen
D
Worden NIET afgegeven aan het bloed

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Groeihormoon komt uit
A
Endocriene kieren
B
Exocriene kieren

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Adrenaline komt uit
A
Endocriene klieren
B
Exocriene klieren

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Zweetklieren zijn
A
Endocrien
B
Exocrien

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Spijsverteringssappen komen uit
A
Endocriene klieren
B
Exocriene klieren

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

De schildklier is een ...
A
exocriene klier
B
endocriene klier

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

Een ander woord voor thymus is
A
schildklier
B
bijschildklier
C
zwezerik
D
bijnier

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

De pancreas werkt...
A
alleen endocrien, niet exocrien
B
alleen exocrien, niet endocrien
C
zowel endocrien als exocrien
D
niet endocrien en niet exocrien

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

Opdracht
Een stapje moeilijker
timer
15:00

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

ADH regelt ...
A
de groei en ontwikkeling
B
de stofwisseling
C
rijping van de eicel
D
de resorptie van water in de nieren

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

Als een schildklier te veel hormonen maakt dan
A
is er te weinig verbranding in de cellen.
B
Er is teveel verbranding in de cellen
C
Er ontstaat dwerggroei

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

De schildklier maakt het hormoon
A
TSH
B
FT4
C
ADH
D
FSH

Slide 25 - Quiz

FT3 en FT4 = Schildklier /Thyroid: 
functie: energie regulatie
TSH= schildklier stimulerend hormoon wordt gemakt in de hypofyse
ADH= Anti Diuretisch Hormoon (HAK)
FSH= Follikel Stimulerend Hormoon (HVK)


de schildklier wordt direct aangestuurd door:
A
hypothalamus
B
hypofyse
C
weet ik niet

Slide 26 - Quiz

Antwoord B
Hypothalamus detecteert het hormoon en zet de hypofyse aan tot het produceren van TSH. Dit hormoon heeft invloed op de schildklier

Welk hormoon zorgt ervoor dat de geboorte op gang komt (weeën)?
A
Oxytocine
B
Prolactine
C
FSH
D
Oestrogeen

Slide 27 - Quiz

This item has no instructions

Waar wordt oxytocine gemaakt?
A
In de achterkwab van de hypofyse
B
In de voorkwab van de hypofyse

Slide 28 - Quiz

This item has no instructions

Adrenaline wordt gemaakt in
A
alvleesklier
B
schildklier
C
hypofyse
D
bijnieren

Slide 29 - Quiz

This item has no instructions

Waar wordt cortisol aangemaakt?
A
Bijnierschors
B
Bijniermerg
C
Lever
D
Hypofyse

Slide 30 - Quiz

This item has no instructions

Wat is een van de effecten van cortisol?
A
Bevorderen van groei
B
Remmen van onstekingsreactie
C
Stimuleren immuunsysteem
D
Verlagen bloedglucoseconcentratie

Slide 31 - Quiz

This item has no instructions

Alleen mannen produceren testosteron.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 32 - Quiz

This item has no instructions

Waar wordt oestrogeen geproduceerd?
A
Hypofyse
B
hypothalamus
C
Eierstok
D
Nieren

Slide 33 - Quiz

This item has no instructions

Oestrogeen
A
Zorgen voor secundaire geslachtskenmerken jongen
B
Zorgen voor primaire geslachtskenmerken jongen
C
Zorgen voor secundaire geslachtskenmerken meisje
D
Zorgen voor primaire geslachtskenmerken meisje

Slide 34 - Quiz

This item has no instructions

Het hormoon prolactine werkt op de/het...
A
Schildklier
B
Bijnieren
C
Baarmoeder
D
Borstklieren

Slide 35 - Quiz

This item has no instructions

Hoe wordt de schildklier ook genoemd?
A
thyroïd
B
costae
C
epiglottis
D
diafragma

Slide 36 - Quiz

This item has no instructions

Woordenlijst les 1 (maak thuis flashcard)
Homeostase
Negatief feedback systeem
Positief feedback systeem
Glucagon 
Glycogeen
Insuline
Hypofyse
Pancreas
Hormoon
Ovaria 
Oxytocine
Endocriene klieren
Interne secretie

Slide 37 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen
Na deze les 
  • kan je benoemen waar de belangrijkste hormonen worden aangemaakt
  • begrijp wat de algemene functie is van hormonen
  • snap je de essentie is van een positief en een negatief feedback systeem
  • kan je uitleggen wat het verschil is tussen en endocriene en een exocriene klier

Slide 38 - Slide

This item has no instructions

Ik heb de leerdoelen van deze les behaald
😒🙁😐🙂😃

Slide 39 - Poll

This item has no instructions

Volgende week
Oefenen we verder met de endocriene klieren
Je weet na de volgende les welke endocriene klier welke hormonen maakt.
(Hiervoor moet je thuis ook aan de slag!!)

Maken we een begin met de pathologie

Slide 40 - Slide

This item has no instructions

Huiswerk
  • Gebruik de vervangende opdracht kennis op de frissen over de endocriene klieren en  hormonen.
  • Lees: * A&F: hoofdstuk 7
  •           * IGC: paragraaf 10.1
  • Bekijk: https://youtu.be/zRJA4pP6UQU (Hormoonstelsel)
  • Maak: flashcards van de AFP stof tot nu toe (Teams: Huiswerkopdracht Flashcards gebruik daarvoor de woordenlijst in deze LessonUp en vul deze evt aan. Je zal elke week aan deze opdracht verder werken)

Slide 41 - Slide

This item has no instructions

Slide 42 - Video

This item has no instructions

Waar wordt testosteron geproduceerd
A
Hypofyse
B
Hypothalamus
C
Bijnieren
D
Teelballen

Slide 43 - Quiz

This item has no instructions