4.1: Ontleding en verbranding

H4: Nieuwe stoffen maken
4.1: Stoffen veranderen
1 / 15
next
Slide 1: Slide
ScheikundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

H4: Nieuwe stoffen maken
4.1: Stoffen veranderen

Slide 1 - Slide

Stoffen veranderen
Deze les:
- Stoffen verhitten

- Ontledingsreacties

- Verbrandingsreacties
Wat weet je nog van de vorige les? De demonstratieproeven!

Slide 2 - Slide

Stoffen verhitten
Wanneer wij stoffen verhitten, kunnen er verschillende dingen gebeuren:
- Van fase veranderen (smelten en koken)
- Verbranden (benzine, kaars)
- Ontleden (Waterstof en zuurstof maken van water)

Dit kunnen wij weergeven in een reactie schema

Slide 3 - Slide

Reactieschema's
Een reactieschema stel je op bij een chemische reactie.
Links voor de pijl schrijf je de beginstoffen, rechts van de pijl schrijf je de reactieproducten:
Beginstoffen -> reactieproducten

Of globaal:
A (s) + B (l) -> C (l) + D (g)

Dit kunnen wij noteren voor ontleding en verbrandingsreacties.

Slide 4 - Slide

Ontledingsreactie
Bij een ontledingsreactie is er maar 1 stof die ontleed.

Een ontledingsreactie treedt op wanneer deze stof verwarmd wordt zonder de aanwezigheid van zuurstof. Deze stof moet je blijven verwarmen.

Het reactieschema ziet er dan als volgt uit:
één beginstof -> twee of meer reactieproducten,



Slide 5 - Slide

Organische stoffen ontleden
Bij het ontleden van organische stoffen ontstaan er altijd water, koolstof en witte rook. Elke stof die deze reactieproducten heeft is dus een organische stof.
Organische stoffen zijn stoffen zoals brood, suiker, takken, kolen, papier, benzine en veel meer. 

Het reactieschema is dan:
Brood (s) -> koolstof (s) + water (l) + witte rook (g)

Slide 6 - Slide

Verbrandingsreactie
Ontledingen gebeuren zonder zuurstof, maar verbrandingsreacties treden op met zuurstof.
Voor een verbrandingsreactie heb je minimaal twee stoffen nodig: Je brandstof en zuurstof.

Verbranding kan nooit optreden optreden zonder zuurstof: Dan is er sprake van ontleding!

Slide 7 - Slide

Verbrandingsreacties
Bij verbrandingsreacties heb je altijd sprake van twee beginproducten: Je brandstof en zuurstof.

Na de pijl is er altijd sprake van koolstofdioxide en water. 

Hoe noteren we dan de verbranding van bijvoorbeeld hout?

Slide 8 - Slide

Voorbeelden verbrandingsreactie
Bij de verbranding van hout hoort de volgende reactieschema:
Hout (s) + zuurstof (g) -> koolstofdioxide (g) + water (l) + as (s)

Bij de verbranding van aardgas hoort de volgende reactieschema:
Aardgas (g) + zuurstof (g) -> koolstofdioxide (g) + water (l) 

Slide 9 - Slide

Aan de slag:

Pak je werkboek (deel B)
Maak uit par. 4.1 op blz. 7 t/m 9
vragen: 6 t/m 14
timer
15:00

Slide 10 - Slide

Huiswerk
Neem par. 4.2 goed door en maak de vragen 17 en 18 op blz. 10.


Slide 11 - Slide

Wat is nodig voor een verbranding?
A
Brandstof, water, vuur
B
Warmte, brandstof, zuurstof
C
Zuurstof, Stikstof en waterstof
D
Warmte, lucht en zuurstof

Slide 12 - Quiz

Verbranding is een reactie met:
A
Zuurstof
B
Stikstof
C
Koolstofdioxide
D
Vuur

Slide 13 - Quiz

In het reactieschema van een verbranding staat..
A
altijd zuurstof voor de pijl
B
altijd zuurstof na de pijl
C
nooit zuurstof
D
maar één beginstof

Slide 14 - Quiz

Wat is het reactieschema bij een verbranding van aardgas?
A
aardgas (s)+ zuurstof (g) --> water (l) + koolstofdioxide (g)
B
aardgas (g) --> water (g) + koolstofdioxide (g)
C
aardgas (g)+ zuurstof (g) --> water (l) + koolstofdioxide (l)
D
aardgas (g)+ zuurstof (g) --> water (g) + koolstofdioxide (g)

Slide 15 - Quiz