Hoofdletters en leestekens

Leestekens
1 / 42
next
Slide 1: Slide
NederlandsBasisschoolGroep 7,8

This lesson contains 42 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

Leestekens

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen?
De komende lessen gaan over spelling.
Hoofdletters, leestekensl, meervoud, d/t, verkleinwoorden.
Etc.

Vandaag gaan we het hebben over hoofdletters!

Slide 2 - Slide

DOEL

- je kunt hoofdletters gebruiken.
- je weet wanneer je hoofdletters moet gebruiken.
LEESTEKENS GOED GEBRUIKEN

Slide 3 - Slide

Oefenen!
https://quizlet.com/be/380894301/hoofdletters-flash-cards/?i=13w1oc&x=1jqt

Slide 4 - Slide

HOOFDLETTERS
Elke zin:

-Begint met een hoofdletter
- Eindigt met een punt, 
een vraagteken (als het een vraag is) 
of een uitroepteken (als het een zin met veel nadruk is).

Slide 5 - Slide

Weet je nog?
Wanneer gebruik je hoofdletters?

Slide 6 - Open question

Wanneer gebruik je géén hoofdletter?
A
Namen van winkels
B
Familienamen
C
Namen van maanden
D
Namen van musea

Slide 7 - Quiz

Wanneer gebruik je géén hoofdletter?
A
Namen van feestdagen
B
Namen van jaargetijden
C
Namen van personen
D
Namen van bedrijven

Slide 8 - Quiz

Zo gebruik je HOOFDLETTERS
  • aan het begin van een zin: Het feest duurt tot tien uur.
  • als de zin met ’s begint, verschuift de hoofdletter: ’s Middags eet ik brood.
  • bij namen: Stan Mol, Turfstraat, Apeldoorn, SP, Ford, Kerstmis, Puma.
  • bij woorden die van namen zijn gemaakt: Oost-Europese, Chinese.

Slide 9 - Slide

GEEN HOOFDLETTERS
Let op: 

namen van dagen van de week (vrijdag), maanden (november), seizoenen (herfst) en windstreken (westen) 
krijgen GEEN hoofdletter.

Slide 10 - Slide

Welk woord moet met een hoofdletter: wil je naar spanje (2)

Slide 11 - Open question

Welk woord moet met een hoofdletter: wacht, nog niet gaan lopen (1)

Slide 12 - Open question

Waar staan de hoofdletters goed?
A
We zijn naar de film Cinderella in bioscoop rialto in amsterdam geweest. We hebben genoten
B
We zijn naar de film cinderella in bioscoop rialto in Amsterdam geweest. We hebben genoten
C
we zijn naar de film Cinderella in bioscoop Rialto in Amsterdam geweest we hebben genoten
D
We zijn naar de film Cinderella in bioscoop Rialto in Amsterdam geweest. We hebben genoten

Slide 13 - Quiz

Namen van plaatsen schrijf je met een hoofdletter.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 14 - Quiz

Moet dit woord met een hoofdletter?
paasdagen
A
Ja
B
Nee

Slide 15 - Quiz

Wanneer gebruik je een hoofdletter?
A
Begin van een zin
B
Voor- en achternaam
C
Landen, volken en talen
D
straatnaam

Slide 16 - Quiz

Met of zonder hoofdletters?
A
Gucci
B
gucci

Slide 17 - Quiz

Met of zonder hoofdletters?
A
havo
B
HAVO

Slide 18 - Quiz

Waar staan de hoofdletters juist?

A
Mama neemt haar hoed mee. die ruikt zo lekker vies.
B
Mama neemt haar hoed mee. Die ruikt zo lekker vies.

Slide 19 - Quiz

Waar staan de hoofdletters en leestekens goed?
A
In noord-Brabant spreken ze brabants.
B
In Noord-Brabant spreken ze Brabants.
C
In Noord-Brabant spreken ze brabants.

Slide 20 - Quiz

Wel of geen hoofdletter
A
Bijbel
B
bijbel

Slide 21 - Quiz

Een zin begint met een hoofdletter
A
Goed
B
Fout

Slide 22 - Quiz

Wanneer gebruik je géén hoofdletter?
A
Namen van feestdagen
B
Namen van jaargetijden
C
Namen van personen
D
Namen van bedrijven

Slide 23 - Quiz

Wat schrijf je met een hoofdletter?
A
Aardrijkskundige namen
B
Namen van planten
C
Namen van merken
D
Namen van de dagen van de week

Slide 24 - Quiz

Wanneer gebruik je een hoofdletter?
A
Begin van een zin
B
Voor- en achternaam
C
Landen, volken en talen
D
straatnaam

Slide 25 - Quiz

Zijn er nog vragen?
Vragen over het gebruik van hoofdletters?

Opdracht & Huiswerk

Somtoday, leermiddelen, Nieuw Nederlands, Cursus 7 (Spelling) paragraaf 1 (Hoofdletters) maken opdracht 1 t/m 5.

Slide 26 - Slide

SUCCES!

Slide 27 - Slide

DOEL

- je kunt hoofdletters, punten, uitroeptekens en vraagtekens gebruiken.

LEESTEKENS GOED GEBRUIKEN

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Link

Uitroepteken
Met een uitroepteken geef je een zin extra nadruk.

Dat is fantastisch!



Slide 30 - Slide

- Een vraagteken ( ? )
Aan het einde van een vraagzin zet je een vraagteken. De zin begint dan met een persoonsvorm.
voorbeeld:
Houd je van ijs?

Slide 31 - Slide

- Een punt ( . )
Een punt komt altijd aan het einde van een zin.

Slide 32 - Slide

Wat is goed geschreven?
A
mbo
B
MBO
C
M.B.O.
D
m.b.o.

Slide 33 - Quiz

Welke zin klopt helemaal?
A
Deze zin klopt, helemaal
B
deze zin klopt helemaal
C
Deze zin klopt helemaal.
D
Deze Zin klopt helemaal.

Slide 34 - Quiz

Welke zin klopt helemaal?
A
Heb jij het koud!
B
Heb jij, het koud.
C
Heb jij het koud?
D
Heb jij het koud.

Slide 35 - Quiz

Welke zin klopt helemaal?
A
Eet je soep op!
B
Eet je soep op?
C
Eet je soep op
D
Eet, je soep op.

Slide 36 - Quiz

GELEERD

- je kunt hoofdletters, punten, uitroeptekens en vraagtekens gebruiken

LEESTEKENS GOED GEBRUIKEN

Slide 37 - Slide

Schrijf de zin goed over:
waarom ga je al naar huis

Slide 38 - Open question

Schrijf de zin goed over
simone kom hier

Slide 39 - Open question

Schrijf de zin goed over.
anne en ahmed gaan samen voetballen

Slide 40 - Open question

Wat vond je van de les?
A
B
C
D

Slide 41 - Quiz

Huiswerkopdracht
Somtoday, leermiddelen
Nieuw Nederlands
Cursus 7 spelling, paragraaf 2, opdracht 1, 2 en 3

Slide 42 - Slide