04. Transport week 4

• Biologie
• MBO
• Studiejaar 2

Welk bloedvat hoort bij de volgende omschrijving: 'Dik, stevig en elastisch'

1. Slagaders
2. Haarvaten
3. Ader

Is de onderste holle ader zuurstofarm of zuurstofrijk?

1. Zuurstofarm
2. Zuurstofrijk

Welke twee organen worden door de poortader verbonden?

1. Maag & Darmen
2. Darmen & Lever
3. Lever & Nieren
4. Nieren & Maag

Bij de bovendruk meet je

1. De samentrekking van de kamer
2. De samentrekking van de boezem
3. De ontspanning van de kamer
4. De ontspanning van de boezem

Waar is de bloedruk het hoogst?

1. In de longslagader
2. In de aorta
3. Zowel A als B is goed

Waar is het oppervlakte het grootst?

1. Slagaders
2. Haarvaten
3. Aders
4. Zowel A als B als C is goed

Waar is de snelheid het laagst?

1. Slagaders
2. Haarvaten
3. Aders
4. Zowel A als B als C is goed

De bloedsnelheid is niet het hoogste en niet het laagste in dit bloedvat

1. Slagaders
2. Haarvaten
3. Aders
4. Zowel A als B als C is goed

Welke antigenen heeft iemand met bloedgroep A

1. Antigeen A
2. Antigeen B
3. Zowel antigeen A als antigeen B

Welke antistof heeft iemand met bloedgroep A

1. Antistof A
2. Antistof B
3. Zowel antistof A als antistof B

Welke bloedgroep is de universele donor

1. Bloedgroep A
2. Bloedgroep B
3. Bloedgroep O
4. Bloedgroep AB

Welke bloedgroep is de universele acceptor

1. Bloedgroep A
2. Bloedgroep B
3. Bloedgroep O
4. Bloedgroep AB

Wat heb jij deze les geleerd?