Grammatica redekundig ontleden, deel 2 havo/vwo 1

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

Grammatica redekundig ontleden, deel 2 havo/vwo 1

Vorige week hebben we een begin gemaakt met redekundig ontleden. Deze week gaan we verder.

Leerdoelen

Na deze les:

• weet je wat het meewerkend voorwerp in een zin is en kan je dit herkennen;
  
  
• weet je wat een bijwoordelijke bepaling in een zin is en kan je dit herkennen.

Welke zinsdelen hebben we vorige week geleerd?

Met welk zinsdeel begin je bij het redekundig ontleden?

wat hebben we tot nu toe gehad met redekundig ontleden?

Wat is het stappenplan van redekundig ontleden? (4 stappen)

Meewerkend voorwerp

Het meewerkend voorwerp geeft aan voor wie iets bestemd is.  

Niet in elke zin staat een meewerkend voorwerp.

Meewerkend voorwerp

Stappenplan meewerkend voorwerp

1	Persoonsvorm	Tijdproef of getalproef
2	Onderwerp	Wie of wat + persoonsvorm/wwg
3	Werkwoordelijk gezegde	Alle werkwoorden in de zin OOK de persoonsvorm!
4	Lijdend voorwerp	Wie + werkwoordelijk gezegde + onderwerp
5	Meewerkend voorwerp	Aan wie + werkwoordelijk gezegde + onderwerp + lijdend voorwerp

Wat is het meewerkend voorwerp?

De docent heeft mij de betekenis van het meewerkend voorwerp uitgelegd.

1. Joris
2. de betekenis
3. het meewerkend voorwerp
4. mij

Nu een filmpje over:

-Wat een bijwoordelijke bepaling is

-Hoe je een bijwoordelijke bepaling kan vinden

Bijwoordelijke bepaling

Je kan dus een aantal vragen stellen:

1. Waar?= bijwoordelijke bepaling van plaats
   
2. Wanneer?= bijwoordelijke bepaling van tijd
   
3. Hoe? = bijwoordelijke bepaling van hoedanigheid/wijze
4. Waardoor? = bijwoordelijke bepaling van oorzaak

Maar ook een ontkenning zoals NIET...

Bijwoordelijke bepaling

We noemen de bijwoordelijke bepaling ook wel de ‘prullenbak’. Alles wat je overhoudt, noem je een bijwoordelijke bepaling.

Ontleed de volgende zin: Aan het einde van de les kan iedereen zinnen ontleden!

Leerdoelen

Na deze les:

• weet je wat het meewerkend voorwerp in een zin is en kan je dit herkennen;
  
  
• weet je wat een bijwoordelijke bepaling in een zin is en kan je dit herkennen.

Kunnen jullie aan de slag met alle zinsdelen?
(pv, wwg, ond., lv, mw, bwb)

😒🙁😐🙂😃

Aan de slag!

We gaan aan de slag met de eerste opdrachten in de reader.

Lees de theorie goed door en maak de 

opdrachten 1 tot en met 3.