This lesson contains 40 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.
De stam van een werkwoord vind je door van het hele werkwoord -en af te halen; wat je overhoudt, is de stam.
Bijvoorbeeld:
worden - en = word
leiden - en = leid
houden -en = houd
Bij sommige woorden moet je de stam iets aanpassen zodat je de goede ik-vorm krijgt.
geloven - en = gelov - de ik-vorm = geloof
reizen - en = reiz - de ik-vorm = reis
lopen - en = lop - de ik-vorm = loop
STERKE
werkwoorden
hebben de KRACHT om in de verleden tijd van klank te veranderen
Voorbeeld?????