B2k Chapitre 1
B2k Chapitre 2
Grandes Lignes
1 / 22
next
Slide 1: Slide
This lesson contains 22 slides, with text slides.
Items in this lesson
B2k Chapitre 2
Grandes Lignes
Slide 1 - Slide
Verbes - er
aider = helpen
donner = geven
chercher = zoeken
adorer = dol zijn op
habiter = wonen
regarder = kijken
trouver = vinden
rester = blijven
préparer = voorberiden
manger = eten
parler = spreken/praten
aimer = houden van
préférer = voorkeur geven aan
acheter = kopen
demander = vragen
marcher = lopen
travailler = werken
détester = hekel hebben aan
Slide 2 - Slide
Verbes - er
je parle
tu parles
Paul/ Sophie/ il/elle/on parle
nous parlons
vous parlez
mes parents/mes amis/ Mo et Sophie/ ils/elles parlent
manger = eten
parler = spreken/praten
aimer = houden van
préférer = voorkeur geven aan
acheter = kopen
demander = vragen
marcher = lopen
travailler = werken
détester = hekel hebben aan
Slide 3 - Slide
Chapitre 2
Slimstampen: bron CGDH
Slide 4 - Slide
mardi 29 octobre
Les devoirs pour mardi 5 novembre:
Exercice 35
Leren: zinnen page 94
Slide 5 - Slide
La négation / De ontkenning
niet / geen = ne ... pas
... = persoonsvorm --> 1e werkwoord van de zin
Ik kijk niet = Je ne regarde pas
Je ne parle pas français.
Je ne sais pas = ik weet het niet
Je ne comprends pas. = Ik begrijp het niet.
Slide 6 - Slide
La négation / De ontkenning
niet / geen = ne ... pas / n' ... pas (klinker of stomme h)
Ik woon in Nijmegen. = J'habite à Nimègue. (ik = je / j')
Ik woon niet in Parijs. = Je n'habite pas à Paris.
Het is duur. = C'est cher.
Het is niet duur. = Ce n'est pas cher.
Slide 7 - Slide
La négation / De ontkenning
Elle aime le poisson? Non, elle n'aime pas le poisson
Tu regardes le film? Non, je ne regarde pas le film.
Vous cherchez une baguette? Non, nous ne cherchons pas une baguette.
Slide 8 - Slide
H Grammaire
Exercice 31b, 32abc, 33 (zelf onderwerp kiezen) et 35 (inschrijfformulier met hele zinnen over jezelf)
Slide 9 - Slide
Les nombres
quatre vingt = 4 x 20 --> 80
quantre-vingt-six = 86
quatre-vingt-dix = 90
quatre-vingt-dix-huit = 98
Slide 10 - Slide
Het bepaald lidwoord / l'article défini
De & Het: le, la, l', les;
le père = de vader (m ev) --> les pères
.. mère = de moeder (v ev) --> les mères
.. parents = de ouders (mv)
de/het
M
V
ev
le
la
mv
les
les
Slide 11 - Slide
Het bepaald lidwoord / l'article défini
l'hôtel = het hotel (m ev) [lootèl]; l'école = de school (v ev) [leekol] ;l'appartement = het appartement (m ev) [lappartumâ]
Als het znw in het ev begint met een klinker of stomme h, dan wordt le/la --> l'
de/het
M
V
ev
le / l'
la / l'
mv
les
les
Slide 12 - Slide
Het onbepaald lidwoord / l'article indéfini
une école = een school (v ev) [uuneekol]
elle a un chien = zij heeft een hond
de/het
M
V
ev
un
une
mv
des
des
Slide 13 - Slide
Onregelmatige werkwoord: hebben = avoir
Le présent = t. t. je = ik
Enkelvoud: j' = ik voor een klinker of stomme h
ik heb = j'ai [zjee]
jij hebt = tu as [uu a]
hij heeft = il a / zij heeft = elle a : Sophie (elle) ...
we hebben / men heeft = on a
Slide 14 - Slide
Onregelmatige werkwoord: hebben = avoir
Le présent = t. t.
Meervoud
wij hebben = nous avons [noezavôn]
u heeft / jullie hebben = vous avez [voezavee]
zij hebben (m mv) = ils ont [ielzôn]
zij hebben (v mv) = elles ont [èlzôn]
Slide 15 - Slide
Onregelmatige werkwoord: hebben = avoir
Paul et Sophie ont (zij hebben)
Mes parents ont...
zij hebben (m mv) = ils ont [ielzôn]
zij hebben (v mv) = elles ont [èlzôn]
Slide 16 - Slide
Planagenda
huiswerk voor 17 september:
Bron F ex. 23 et 24
Leren voc. A+B (slimstampen en/of p. 52)
Slide 17 - Slide
Toets chapitre 1: 24 september
voca p. 52 et 53
Phrases (zinnen) p. 54 (C en G): bijv. Tu habites où? J'habite à Nimègue.
Les nombres: F-N vingt = 20
het lidwoord: le, la, l', les, un, une (p.55)
hebben = avoir (p.55)
Slide 18 - Slide
Toets chapitre 1: 24 september
Slide 19 - Slide
Chapitre 1
Bron D: exercice 16 et 17
Bron H: exercice 30
Fini? Slimstampen chapitre 1
Slide 20 - Slide
Chapitre 1- Je m'appelle...
Source A: exercice 6 et 7a
Bron B: exercice 9abc, 10ab, 11ab, 12a
Bron D: 16abcd, 17abde
Bron E: exercice 22ab
Bron F: exercice 25b, 26a
Bron H: exercice 30abc, 31acde
Fini? Slimstampen chapitre 1
Slide 21 - Slide
Verbes - er
