Berg week 5 Medicatieproces

Berg 5 Medicatieproces 
Thema 11

1 / 33
next
Slide 1: Slide
WelzijnMBOStudiejaar 2

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Berg 5 Medicatieproces 
Thema 11

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Agenda
Korte herhaling
Theorie
Verwerkingsopdrachten
? ? vragen??
Zelfstandig aan de slag

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Lesdoelen
Je kunt vertellen:
  1. Hoe medicatie wordt voorgeschreven
  2. Hoe medicatie opgeslagen en beheert moet worden
  3. Welke stappen er genomen moeten worden om medicatie toe te dienen en te controleren
  4. Hoe je rapporteert 
  5. Hoe je evalueert

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Rectale medicatie is een voorbeeld van een enterale toedieningsweg
A
Waar
B
Niet waar

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

Met sublinguale medicatie wordt bedoeld toediening via
A
de neus
B
de slijmvliezen onder de tong
C
het oor
D
de huid

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

Op verschillende plekken kan via de slijmvliezen de medicatie worden opgenomen.
Welke plek valt hier NIET onder?
A
Oculair
B
Sublinguaal
C
Nasaal
D
Dermaal

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Hoe noem je het als twee medicijnen elkaar beïnvloeden?
A
complicatie
B
interactie
C
allergie
D
capsule

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Als een cliënt geestelijk en lichamelijk afhankelijk is van een medicijn dan is er sprake van...
A
complicatie
B
interactie
C
gewenning
D
verslaving

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Medicatie dat op de huid wordt aangebracht, zoals zalf, noemen we..
A
transdermaal
B
sublinguaal
C
dermaal of cutaan
D
oraal of per os

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Wat is een contra-indicatie?
A
een reden om een medicijn te geven
B
een reden om het medicijn NIET te geven
C
verslaving
D
giftige hoeveelheid

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Wat zijn bijwerkingen van medicijnen?
A
ophoping van medicijnen in het lichaam
B
de invloed van de medicijnen op elkaars werking
C
steeds meer nodig voor dezelfde werking
D
een ongewenste reactie bij een normaal gebruik

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

Weet je nog?
5 belangrijke begrippen: uit de vorige les:

  1. psychofarmaca
  2. kalmerende medicijnen
  3. stimulerende medicijnen
  4. interactie

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Meer uitleg

Slide 13 - Slide

Tabletten, dragees en capsules kunnen zo gemaakt zijn dat de werkzame stof niet in de maag, maar pas in de dunne darm vrijkomt. Hierdoor kan het maagzuur het medicijn niet aantasten.
Deze medicijnen mogen nooit gekauwd, gebroken of gemalen worden.

Zetpillen bestaan uit een gemakkelijk smeltende stof waarin de geneesmiddelen zijn verwerkt. Het geneesmiddel wordt via de slijmvlieswand van de darmen snel in het bloed opgenomen.


Wat weet je al over het medicatieproces?

Slide 14 - Mind map

This item has no instructions

Medicatieproces

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Wat staat er op een recept ?

Slide 16 - Mind map

Naam, woonplaats vd arts
naam medicijn
sterkte medicijn
hvh van medicijn'
wijze van gebruik en dosering
naam, geboortedatum en adres client
handtekening arts

bij opiaten
sterkte medicijn in letters
hvh van medicijn in letters en totale hvh per 24uur
Wat staat er op een recept?
  • de naam en de geboortedatum van de zorgvrager
  • de naam en het adres van de voorschrijvende arts
  • de handtekening van de arts
  • de naam van het medicijn
  • de sterkte
  • de dosering
  • de toedieningswijze
  • een waarschuwing als het medicijn het bewustzijn kan beïnvloeden







Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Belangrijk om fouten te voorkomen

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Taken en verantwoordelijkheden van de apotheek
- Bestellen en opslaan van medicijnen
 - Bereiden en controleren van medicatie 
- Etiketteren en verpakken van medicijnen 
- Uitgeven en adviseren van patiënten
                                                                                                                                                                                                             Welk etiket zegt wat? Zoek op!  
timer
5:00

Slide 19 - Slide

Wit etiket geeft aan dat het medicijn is voor inwendig gebruik

Wit met blauw etiket uitwendig gebruik

Geel kan reactievermogen of rijvaardigheid beïnvloeden

Rood geen voertuigen besturen
Taken en verantwoordelijkheden zorgverlener
  • Afspraken maken met de client over de ondersteuning
  • uitzetten medicijnen (mbv toedieningslijst)
  • aanreiken/toedienen 
  • registreren en aftekenen (medicijnadmin)
  • signaleren van knelpunten
  • rapporteren en evalueren 

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Geneesmiddelen distributiesysteem (GDS)


GDS is een verpakking waarin medicijnen zijn verdeeld in eenheden per toedieningstijdstip en op naam van een individuele zorgvrager.

GDS kan helpen dat de zorgvrager langer eigen medicatie kan beheren

Slide 21 - Slide

Geen dubbele controle
Een GDS heeft ook de voorkeur als een zorgmedewerker de cliënt hulp biedt bij de medicatie. Een GDS betekent dat de medicatie is voorverpakt of uitgezet door de apotheek. De apotheek is verantwoordelijk voor de inhoud. Daarmee is de eerste controle gedaan door de apotheek. Deze medicatie hoeft dan ook niet meer dubbel gecontroleerd te worden. 

Slide 22 - Video

This item has no instructions

Naslagwerk medicatie; farmaceutisch kompas
samenstelling
advies
indicatie 
dosering
bijwerking
interactie 
zwangerschap
lactatie
contra-indicaties
waarschuwingen en voorzorgen
overdoseringen
eigenschappen
groepsinformatie
Tip: download de app op je mobiel

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Wat check je bij het geven van medicatie?

Slide 24 - Open question

This item has no instructions

Juiste tijd
Juiste persoon
Juiste medicijn
Juiste dosering
Juiste toedieningswijze

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Stap 1
Stap 2
Stap 3
Stap 4
Stap 5
5x Juist-regel
Zo nodig medicatie malen
Medicatie toedienen
Aftekenen met paraaf/digitaal
Bijwerkingen observeren

Slide 26 - Drag question

This item has no instructions

 a
 a
 n
 d
 a
 c
 h
 t
 s
 p
 u
 n
 t
 e
 n

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Zoek op in je boek (thema 11.4)
Bewaarcondities: hoe bewaar je medicatie
Afvalproduct: waar moet ongebruikte medicatie heen?
Resistentie: wat is dat?
cumulatie: wat is dat?

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Evaluatievragen
  1. Heb je de regel van vijf toegepast voordat je de medicijnen hebt toegediend?
  2. Heb je verschijnselen geobserveerd die kunnen wijzen op bijwerkingen?
  3. Is alles juist genoteerd?
  4. Heeft de zorgvrager klachten die hij voorheen niet had?
  5. Heb je voldoende informatie gegeven aan de zorgvrager en/of zijn familie?
  6. Is de zorgvrager of zijn familie in staat om de medicijnen in eigen beheer te houden? Moeten zij daarover instructies krijgen, bijvoorbeeld als de zorgvrager thuis moet doorgaan met de therapie?
  7. Is het doel van de medicamenteuze therapie bereikt, bijvoorbeeld bij pijnmedicatie?

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Wat wordt verstaan onder cumulatie van medicijnen?
A
te veel medicijnen
B
ophoping van medicijnen
C
afhankelijkheid
D
steeds meer nodig voor dezelfde werking

Slide 30 - Quiz

This item has no instructions

Vragen/onduidelijkheden/suggesties

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Lesdoelen behaald?
Je kunt vertellen:
  1. Hoe medicatie wordt voorgeschreven
  2. Hoe medicatie opgeslagen en beheert moet worden
  3. Welke stappen er genomen moeten worden om medicatie toe te dienen en te controleren
  4. Hoe je rapporteert 
  5. Hoe je evalueert

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

Maken
Thema 11: 2-3-4-5-6-10

Huiswerk: Toets thema 12
Ehbo lezen Thema 7 tm/7.4
Lezen protocollen op Vilans

Slide 33 - Slide

This item has no instructions