Medicatie start les 2

                                Medicatieveiligheid
Les 2





                                                                                                                                  JG
1 / 40
next
Slide 1: Slide
Medisch rekenenMBOStudiejaar 1

This lesson contains 40 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

                                Medicatieveiligheid
Les 2





                                                                                                                                  JG

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Start
Een fout met medicijnen is snel gemaakt. Medicatieveiligheid is dan ook een onderwerp dat terecht veel aandacht krijgt. 
Het doel van medicatieveiligheid is dat je zo min mogelijk fouten maakt bij het werken met medicijnen van zorgvragers. Zo is het belangrijk dat de juiste zorgvrager het juiste medicijn krijgt, op het juiste tijdstip, in de juiste dosering, met de juiste hoeveelheid en op de juiste wijze toegediend. 
Om medicijnen toe te dienen, moet je bevoegd en bekwaam zijn. Zorg dat je als verpleegkundige op de hoogte bent van de meest actuele richtlijnen voor veilig werken met medicijnen.

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

lesdoelen
- Ik kan medicijnen op de juiste wijze toedienen volgens de geschreven richtlijnen

-ik kan medicatie beheren, uitzetten en controleren

- Ik kan de regel van 5 toepassen om fouten bij het verstrekken van medicatie te voorkomen

-ik kan verschillende toedieningsvormen benoemen

(in leerjaar 2 krijg je het vak farmacologie, hierbij ga je dieper in op medicatie, de werkwijze, de medicatiegroepen) dus nog niet alles uit module 9 wordt nu behandeld)


Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Benodigdheden
  • interesse en motivatie
  • aanwezigheid (inhalen in bufferweek, max 2)
  • voorbereiding op de vaardigheid
  • Thieme Meulenhof verpleegtechnische handelingen
  • Vilans protocol
  • Aftekenlijst VTH

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

planning
  • vandaag: medicatie richtlijnen, veiligheid, taken (7 feb)

  • toedienen orale medicatie+ praktijkopdracht (13 feb)

  • toedienen rectale medicatie en overige vormen+ praktijk (14 feb)

  • opdracht inhalatiemedicatie : presentatie (20 feb)

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Slide 7 - Slide

Tabletten, dragees en capsules kunnen zo gemaakt zijn dat de werkzame stof niet in de maag, maar pas in de dunne darm vrijkomt. Hierdoor kan het maagzuur het medicijn niet aantasten.
Deze medicijnen mogen nooit gekauwd, gebroken of gemalen worden.

Zetpillen bestaan uit een gemakkelijk smeltende stof waarin de geneesmiddelen zijn verwerkt. Het geneesmiddel wordt via de slijmvlieswand van de darmen snel in het bloed opgenomen.


met welke wetten heb je allemaal te maken rondom medicatie?

Slide 8 - Open question

This item has no instructions

wetgeving
  • geneesmiddelenwet
  • BIG wet
  • WZD (wet zorg en dwang) 
  • opiatenwet/opiumwet

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Wat zegt de wet BIG over medicatie delen? is het een voorbehouden handeling of niet?

Slide 10 - Open question

This item has no instructions

wanneer ben je bevoegd en bekwaam om medicatie toe te dienen?

Slide 11 - Mind map

This item has no instructions

wat kan er fout gaan rondom het medicatieproces?

Slide 12 - Mind map

This item has no instructions

wat gaat er fout
Alle verpleegtechnische handelingen blijven mensenwerk, zo ook het werken met medicijnen. Hoe zorgvuldig je ook werkt, een fout maken kan gebeuren. Fouten die regelmatig voorkomen, zijn fouten bij het:

  • uitzetten van medicijnen;
  • klaarmaken van medicijnen;
  • toedienen van medicijnen;
  • rapporteren over medicijnen



Slide 13 - Slide

This item has no instructions

 een geneesmiddel distributiesysteem (GDS)
  • baxterrol
  • medicatiekar
  • week/dagdoos
  • automatische medicatie dispenser

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Toedieningswegen: zoek op wat het is! 
  • Oraal 
  • Rectaal
  • Sublinguaal
  • Injectie (subcutaan,intraveneus,   intramusculair)
  • Pulmonaal
  • Transdermaal
-vaginaal


Slide 15 - Slide

oraal = via de mond 

rectaal = via de anus

sublinguaal = onder de tong (hartproblemen, epilepsie)

transdermaal = via pleister (lokale toediening maar soms systemische werking denk maar aan nicotine pleister)

inhalatie = tracheaal via luchtpijp of nasaal via neus (astma) soms lokaal soms systematisch

vaginaal = via de vagina (anti schimmel)




Toedieningswegen
  • enteraal = via het maag-/darmstelsel  v.b. tablet, zetpil, via sonde
                      is systemisch, d.w.z. wordt via de bloedsomloop door het                            lichaam (systeem) verspreid

  • parenteraal = buiten het maag-/darmstelsel 
                           Is systemisch maar ook lokaal.
                           Lokaal wordt gegeven wanneer het middel goed toe te                               dienen is op de gewenste plek vanaf buiten het lichaam                             denk b.v. aan pleister of inhalaties



Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Uit welke stappen bestaat het medicatieproces? wie doet wat, vanaf voorschrift tot..........

Slide 17 - Open question

This item has no instructions

Medicatieproces
  1. Voorschrijven medicatie door arts op recept (3 maanden geldig)
  2. Klaarmaken en afleveren medicatie door apotheek
  3. afspraken maken met de cliënt over verantwoording
  4. uitzetten van medicatie
  5. aanreiken van medicatie
  6. inname van medicatie door cliënt
  7. registreren en aftekenen van medicatie
  8. Signaleren en rapporteren van (bij)werkingen
  9. Evaluatie van de behandeling
  10. overdracht van medicatie bij verhuizing van de cliënt

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Wat check je bij het geven van medicatie?

Slide 19 - Open question

This item has no instructions

Juiste tijd
Juiste persoon
Juiste medicijn
Juiste dosering
Juiste toedieningswijze

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Een arts schrijft een recept voor. Wat moet er allemaal op het recept staan? Zoek het op in Thieme......

Slide 21 - Open question

This item has no instructions

het recept
  • datum van voorschrijven;
  • naam en geboortedatum van de zorgvrager;
  • opnamenummer (of ziekenhuisnummer in het ziekenhuis);
  • naam van het medicijn (stof- of merknaam);
  • dosering (hoeveelheid en concentratie);
  • wijze van toediening;
  • wanneer relevant: aanwijzingen voor gereedmaken van de medicijnen, bijvoorbeeld wel/niet malen;
  • duur van het gebruik;
  • wanneer innemen: voor, na of tijdens de maaltijd;
  • naam, adres en handtekening van de behandelaar.









Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Slide 23 - Link

This item has no instructions

Onder wiens verantwoordelijkheid valt medicatie voorschrijven?
A
verzorgende
B
hbo-verpleegkundige
C
mbo-verpleegkundige
D
arts

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

Als er wijzigingen zijn in de medicatie, wie geeft dit door aan de apotheek?
A
verzorgende met directe zorg voor patiënt
B
verpleegkundige met directe zorg voor patiënt
C
zorgverlener die medicatie deelt
D
arts

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions

noem begrippen
die te maken hebben met medicatiebeheer

Slide 26 - Mind map

This item has no instructions

Wat is dit?
Wat is dit ?

Slide 27 - Open question

This item has no instructions

Wanneer mag je medicatie delen?
A
als je bekwaam bent
B
als je bevoegd bent
C
als je bekwaam en bevoegd bent
D
Als je je niet laat afleiden

Slide 28 - Quiz

This item has no instructions

Slide 29 - Video

This item has no instructions

Opdracht
1. bekijk op stage hoe ze medicatie beheren, uitdelen en aftekenen: zie digibib stage opdracht: meekijken bij een collega

2.bekijk op stage welke medicatie veelal voorgeschreven is, en zoek op waarvoor de medicatie is: werking

3. maak de volgende verwerkingsopdrachten:'
hfst 2 richtlijnen: vraag 1,2 en 3
hfst 3 medicatieveiligheid: 1,3,4 en 5
hfst 4 het toedienen van medicatie vraag 2




Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Als je patiënt moeilijk slikt mag je de medicatie malen
A
ja
B
nee

Slide 31 - Quiz

This item has no instructions

Medicatie die over blijft na vertrek of overlijden van een patiënt gooi ik weg in de zwarte bak
A
ja
B
nee

Slide 32 - Quiz

This item has no instructions

Wat heb ik nodig voordat ik een medicijn mag delen?
A
actuele toedieningslijst
B
toestemming van teamleider
C
geboortedatum zorgvrager
D
geel waarschuwingsjasje

Slide 33 - Quiz

This item has no instructions

Ik teken de gift van medicatie af
A
in het digitale patiënt dossier
B
op de actuele toedieningslijst
C
bij de rapportage
D
op mijn werkbriefje

Slide 34 - Quiz

This item has no instructions

Een Baxterverpakking (GDS) mag is geven als de naam van de patiënt klopt.
A
ja
B
nee

Slide 35 - Quiz

This item has no instructions

Dubbel controleren en aftekenen moet bij
A
alle medicatie
B
baxtermedicatie
C
alle losse medicatie
D
losse, risicovolle medicatie

Slide 36 - Quiz

This item has no instructions

Alle bij de patiënt betrokken zorgverleners zijn verantwoordelijk voor signaleren werking/bijwerkingen
A
ja
B
nee

Slide 37 - Quiz

This item has no instructions

Alle bij de patiënt betrokken zorgverleners zijn verantwoordelijk voor het evalueren van de medicatie
A
ja
B
nee

Slide 38 - Quiz

This item has no instructions

Alle bij de patiënt betrokken zorgverleners zijn verantwoordelijk voor melding van incidenten
A
ja
B
nee

Slide 39 - Quiz

This item has no instructions

Afsluiten
Dit is het moment om je vragen te stellen
of je opmerkingen te plaatsen....

Slide 40 - Slide

This item has no instructions