Cultuurkunde in de taalles

Cultuurkunde in de taalles

Françoise Lucas

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen

1 / 32
next
Slide 1: Slide
Vakdidactiek Moderne Vreemde TalenHBOMiddelbare schoolvmbo, mavo, havo, vwoLeerjaar 1-3

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Cultuurkunde in de taalles

Françoise Lucas

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen

Slide 1 - Slide

Lerarenopleider Frans
Docent Cultuur en literatuur, docent vakdidactiek (HAN, Nijmegen)
Link tussen literaire en culturele kennis van (toekomstige) docenten, vakdidactiek en taalvaardigheden.

Slide 2 - Slide

Schrijf kort in de volgende dia op of je cultuur in de taalles gebruikt en zo ja wat je doelstellingen zijn. 

Slide 3 - Slide

Cultuur in de taalles
Gebruik en doelstellingen

Slide 4 - Open question

Cultuur is hoe wij wonen, hoe wij ons kleden, hoe wij met elkaar communiceren, hoe wij eten, hoe wij met elkaar omgaan, hoe wij werken, hoe wij onze vrije tijd besteden, ... (SLO, 2014)

Schrijven basisgebruikers A1 en A2: eerst aandacht voor inhoud (het overbrengen van de boodschap) dan aandacht voor vorm en woordgebruik (Staatsen, 2015, p.154)


Slide 5 - Slide

Van het eigen land naar het land van de doeltaal
Eerst de waarneming van de leerlingen over hun culturele achtergrond (voorbeeld kaart van Nederland)

Daarna verplaatsing in culturele achtergrond van de doeltaal (kaart en steden van het land van de doeltaal)

Slide 6 - Slide

Descriptoren A1 en A2 (SLO, Taalactiviteiten)

Inhoud vaak geënt op correspondentie, formulieren (dagelijkse leven)
Ook bij “creatief schrijven” A1 en A2
Inhoud via cultuur om creativiteit aan te wenden “losser” van activiteiten van het dagelijkse leven.


Slide 7 - Slide

Voorbeelden, instructies en uitvoeren in groepen van 4
Taken in groepen van 4, 30 minuten. Kies minstens 1 activiteit uit.

Slide 8 - Slide

Activiteiten
Kaart van doelland + steden
Muziek - Kerst : feesten als nieuwsitem
Portret filmster
Reclamespot  
Alternatief weerbericht
Geschiedenis in beelden

Slide 9 - Slide

MONDELINGE PRODUCTIE IN HET ALGEMEEN
A1 Kan simpele, voornamelijk op zichzelf staande frasen produceren over
mensen en plaatsen

Voorbeeld cultuur:
Zich voorstellen aan de hand van
de kaart van Nederland
en de kaart van het doelland + steden

Slide 10 - Slide

Instructie
Bekijk de kaart van Nederland in de volgende dia. Stel je voor en zeg in de doeltaal 
- hoe je heet
- in welke stad / dorp je woont
- waar de stad / dorp ligt in Nederland (noord, zuid, oost, west ..)
Voorbeeld: Ik heet ...
Ik woon in Nijmegen.
Nijmegen ligt in het oosten van Nederland

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Zich voorstellen met kaart van de doeltaal in fysieke setting
- Druk een kaart van de doeltaal met steden af.
- Maak een aantal "ansichtkaarten" met een afbeelding van verschillende steden en de naam van de stad erop.
- Geef ieder leerling in de klas een ansichtkaart van een stad.
- Vraag de leerlingen de stad op de kaart te zoeken.
- De leerling woont nu (fictief) in de stad die op het kaartje in afgebeeld.

Slide 13 - Slide

- Vraag de leerlingen de kaart van het land van de doeltaal fysiek in de klas uit te beelden.
- Vraag de leerlingen zichzelf in de doeltaal voor te stellen als inwoner van de stad die op hun kaartje is afgebeeld.
Voorbeeld Frankrijk:
Ik heet ... . Ik woon in Lille. Lille ligt in het noorden van Frankrijk.

Slide 14 - Slide

CREATIEF SCHRIJVEN
A2 Kan zeer kort en elementair gebeurtenissen, activiteiten in het verleden en
persoonlijke ervaringen beschrijven.

Voorbeeld:
Muziek / Kerst : feesten als nieuwsitem

Slide 15 - Slide

Doel: een tekst (nieuwsitem) schrijven over een feest (Kerst)
- Laat de leerlingen naar een kerstmuziek luisteren (zonder tekst). 
- Vraag de leerlingen aan persoonlijke associaties aan Kerst te denken (bv. kaarslicht, sneeuw, kerstboom, etc...).
- Maak een woorswolk door de leerlingen de woorden op Mentimeter of Answergarden te plaatsen.
- De leerlingen schrijven een tekst over het feest met gebruik van de woorden uit de woordwolk.
- De tekst kan hun waarneming of gevoelens over het feest uitdrukken.

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Video

Slide 18 - Link

MONOLOOG: INFORMATIE GEVEN
A1 Kan een voorwerp tonen en zijn naam, vorm en kleur benoemen met behulp
van elementaire woorden en frasen en standaarduitdrukkingen, mits hij of zij
zich kan voorbereiden.

Slide 19 - Slide

MONOLOOG: EEN PLEIDOOI HOUDEN (bijvoorbeeld in
een debat)

A2 Kan uitleggen wat hij of zij ergens goed of niet goed aan vindt en waarom
hij of zij ergens de voorkeur aan geeft door eenvoudige, directe
vergelijkingen te maken.
Voorbeeld:
reclamespot (script ontwerpen, culturele producten: kaas, bier, wijn, mosterd) 

Slide 20 - Slide

Reclamespot - Instructies
- Kies een product uit het land van de doeltaal (etenswaren, bv.)
- Bedenk een aantal aspecten die het product belichten (kleur, vorm, smaak, grootte, ...)
- Bedenk redenen waarom mensen juist dit product moeten kopen (beter, mooier, lekkerder...)
- Maak een kort interview met een of meer personen die het product gebruiken.
- Neem je interview op en plaats het in de app "Videoshow".

Slide 21 - Slide

CREATIEF SCHRIJVEN
A1 Kan eenvoudige frasen en zinnen schrijven over zichzelf en over verbeelde
mensen, bijvoorbeeld waar zij wonen en wat zij doen.

Voorbeeld: Portret filmster

Slide 22 - Slide

A2 Kan korte, eenvoudige verzonnen biografieën en eenvoudige gedichten over mensen schrijven.
Voorbeelden: 
Uiterlijk en biografische gegevens van een filmster, idool uit de popmuziek of sportheld.

Slide 23 - Slide

Portret
- Kies een foto van een bekende acteur of actrice in de doeltaal.
- Zoek informatie over de acteur of actrice op internet (ook beeldmateriaal en filmfragmenten) aan de hand van vragen die beginnen met wie, wat, waar, wanneer, hoe en waarom.
- Verwerk het gevonden materiaal in een PowerPointpresentatie of als interactieve presentatie met de tool Thinglink (www.thinglink.com)

Slide 24 - Slide

Alternatief weerbericht
- Lees een weerbericht (zie Padlet). 
- Noteer 12 woorden of uitdrukkingen die met het weer te maken hebben.
- Maak met dezen woorden een gedicht. Het hoeft niet te rijmen.
- Je kunt ook het gedicht als weerbericht presenteren met de weerkaart op de achtergrond, en je weerbericht opnemen.

Slide 25 - Slide

SCHRIFTELIJKE VERSLAGEN EN ESSAYS
A2 Kan eenvoudige teksten schrijven over vertrouwde belangwekkende
onderwerpen en daarbij zinnen verbinden met verbindingswoorden als 'en',
'omdat' of 'maar'.
Voorbeeld
Geschiedenis in beelden

Slide 26 - Slide

Geschiedenis in beelden
- Kies vier foto's uit een belangrijke historische gebeurtenis uit het land van de doeltaal (bv. de Tweede Wereldoorlog in Padlet)
- Schrijf bij elke foto een beknopt bijschrift.
- Schrijf per foto wat er is gebeurd en wat er gaat gebeuren.
- Vergelijk de resultaten met een andere groep.

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Link

In groepen van 4 en plenair
30 minuten in groepen van 4.
Kies minstens een activiteit die je uitvoert. 
Plaats je product op de Padlet.

Plenair 
Benoem per groep een deelnemer die jullie producten toelicht.

Slide 29 - Slide

Wat neem je mee over de relatie tussen cultuur en het ERK?

Slide 30 - Open question

Welke activiteit ga je gebruiken?

Slide 31 - Open question

Bibliografie
Aden, J, Hrambourg, F, Hoybel, C, Voise, A-M. (red). Approche culturelle en didactique des langues. Paris: Editions Le Manuscrit
Hoeven, M. van der, Sluijsmans, L., Vorle, R. van de, & Heusen, B. van. (red.). Cultuur in de spiegel: een leerplankader voor cultuuronderwijs. Enschede: SLO.
Lucas, F. (2016). Actief met taalvaardigheid. Werken met literaire genres in de klas. Bussum: Coutinho

SLO https://www.slo.nl/thema/vakspecifieke-thema/mvt/erk/inhoud-erk/alle-can-do-beschrijvingen/

Slide 32 - Slide