This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slide.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Goed lezen wat er gevraagd wordt!
Toets H5 Media en H6 Pluriforme samenleving
Toetsduur 50 min
Slide 1 - Slide
Wat is Xenofobie en leidt dit tot sterke sociale cohesie of juist niet?
Slide 2 - Open question
Een Adidas reclame op tv is een voorbeeld van:
A
Persoonlijke communicatie
B
Tweezijdige communicatie
C
Non-verbale communicatie
D
Verbale communicatie
Slide 3 - Quiz
a. Uit welke drie onderdelen bestaat de maatschappelijke functie van de media? b. Welke maatschappelijke functie van de media herken je het meest in dit artikel? Leg dit uit.
Slide 4 - Open question
Publieke zenders hebben als doel om te informeren. Een voorbeeld van een publieke zender is;
A
BNN
B
NET5
C
RTL5
D
SBS
Slide 5 - Quiz
Welke woorden zijn weggelaten? Wil je iets lezen over de politiek dan kun je het beste ...........kopen.
A
het AD
B
de Metro
C
de Volkskrant
D
de telegraaf
Slide 6 - Quiz
a. Onderaan het berichtje staat ANP. Wat betekent de afkorting? b. Het ANP is een manier om aan nieuws te komen. Noem twee andere manieren waarop kranten en tv-journaals aan hun nieuws komen. c. Bij het selecteren van nieuwsberichten kijken journalisten naar een aantal zaken. Onder andere of een nieuwsfeit interessant is. Wat is, denk je, de belangrijkste reden dat de redactie van de krant besloot dit bericht te plaatsen?
Slide 7 - Open question
Wat doet een persbureau? Een persbureau:
A
controleert of kranten zich wel houden aan de Mediawet.
B
verstuurt persberichten naar alle kranten.
C
koopt alle interessante artikelen van kranten.
D
verzamelt berichten over gebeurtenissen
Slide 8 - Quiz
Geef bij iedere situatie aan (door het antwoord er naar toe te slepen) of het gaat om een commerciele of publieke zender.
Ze zijn streng gebonden aan de Mediawet.
Ze krijgen alleen geld uit reclames.
Programma’s worden niet onderbroken voor reclame.
Ze mogen uitzenden wat ze willen.
Commerciele zende
Commerciele zender
Publieke zender
Publieke zender
Slide 9 - Drag question
Integratie
Segregatie
Assimilatie
Een Engelsman woont en werkt bij een internationaal bedrijf in Den Haag. Hij leert
geen Nederlands omdat volgens hem iedereen in zijn omgeving Engels tegen hem
spreekt.
Cabaretier Jörgen Raymann is een Surinamer die zich helemaal heeft aangepast
aan Nederland. Toch houdt hij vast aan een aantal Surinaamse gewoonten en
natuurlijk ook aan het lekkere eten van thuis.
Slide 10 - Drag question
Bedrijven verzamelen met behulp van cookies informatie over jou. Dit noemen we:
A
Online profilering
B
Mediawijs
C
Een Viral
D
Framing
Slide 11 - Quiz
a. Noem een kenmerk van een populaire krant en een voorbeeld van een populaire krant. b. Noem een kenmerk van een kwaliteitskrant en een voorbeeld van een kwaliteitskrant.
Slide 12 - Open question
Dominante cultuur
Subcultuur
Elk jaar wordt op 4 mei in Amsterdam de dodenherdenking op de Dam gehouden.
John is christelijk en gaat bijna elke week naar de kerk.
Als zakenlieden elkaar ontmoeten, geven ze elkaar een hand.
Eva uit Venlo is extra trots op haar streek tijdens carnaval.
Slide 13 - Drag question
Streep het onjuiste woord door en vul de zin aan. Volgens streng christelijke gelovigen mogen vrouwen niet werken. Dat is een GEMATIGDE / FUNDAMENTALISTISCHE gedachte, want …
Slide 14 - Open question
We noemen de Nederlandse dominante cultuur individualistisch. Leg met een voorbeeld uit wat een individualistische cultuur is.
Slide 15 - Open question
Zijn de uitspraken juist of onjuist? 1. Als een vooroordeel over een hele groep gaat, is er sprake van een stereotype. 2. Vooroordelen en stereotypen kunnen tot een verkeerd beeld van iemand leiden.
A
1 is juist, 2 is onjuist.
B
1 is onjuist, 2 is juist.
C
1 en 2 zijn beide juist.
D
1 en 2 zijn beide onjuist.
Slide 16 - Quiz
Zijn de uitspraken juist of onjuist? 1. Wantrouwen kan zorgen voor polarisatie. 2. Bij polarisatie neemt de sociale cohesie af.