koppelwerkwoorden

werkwoorden
zww, hww en kww
1 / 12
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 12 slides, with text slides and 2 videos.

Items in this lesson

werkwoorden
zww, hww en kww

Slide 1 - Slide

zww
- het belangrijkste werkwoord in de zin
- in een zin staat maar 1 zww
- wanneer er meerdere ww in een zin staan, is het vd het zww
- dit ww heeft de meeste betekenis; je kunt het doen

Slide 2 - Slide

hww
Hulpwerkwoorden staan nooit in hun ééntje in een zin!
Ze komen dus alleen voor als er twee of meer werkwoorden in de zin staan.
Hulpwerkwoorden bieden hulp aan het zelfstandig werkwoord of het koppelwerkwoord.
In een zin kunnen meerdere hulpwerkwoorden voorkomen.

Slide 3 - Slide

hww
Het hulpwerkwoord is het woord dat verandert als je de zin in een andere tijd zet.
De persoonsvorm dus!
Hulpwerkwoorden komen alleen in een zin voor met een zelfstandig werkwoord.

Slide 4 - Slide

kww
Een koppelwerkwoord koppelt het onderwerp van de zin  aan het naamwoordelijk deel

Slide 5 - Slide

voorbeelden kww
zijn                  worden                   schijnen      
 heten             blijven      lijken     
  (voorkomen) 
(dunken) 

Slide 6 - Slide

kww
Een werkwoord is alleen een koppelwerkwoord als:

het één van de negen koppelwerkwoorden is
het te vervangen is door een ander koppelwerkwoord uit het rijtje

Slide 7 - Slide

kww
een koppelwerkwoord staat in een is-zin. 

Slide 8 - Slide

voorbeeld kww
 Josje is juf.
Josje: onderwerp
is: koppelwerkwoord want Josje blijft juf, Josje wordt juf, Josje blijkt juf…
en: juf is een kenmerk/eigenschap van Josj

Slide 9 - Slide

voorbeeld
 Bram is leraar geworden.
Bram: onderwerp
geworden: koppelwerkwoord (is: hulpwerkwoord)

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Video

Slide 12 - Video