week 50 bijvoeglijk nw/regelmatige werkwoorden -ar/estar

Buenos días
¿Qué vamos a hacer?
  • voorkeur aangeven
  • bijvoeglijke naamwoorden
  • regelmatige werkwoorden -ar
  • estar
Miércoles, 11 de diciembre
1 / 25
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

Buenos días
¿Qué vamos a hacer?
  • voorkeur aangeven
  • bijvoeglijke naamwoorden
  • regelmatige werkwoorden -ar
  • estar
Miércoles, 11 de diciembre

Slide 1 - Slide

Deberes
Voor woensdag 18 december
  • Leren woordjes van blok 2
  • Leren vervoeging -ar werkwoorden + estar
  • maken LE: ej. 2.28, 2.29, 2.34 

Slide 2 - Slide

Voorkeur aangeven
Favoriete eten.
Favoriete sport.



¿Cuál es tu comida favorita?
¿Cuál es tu deporte favorito?

Slide 3 - Slide

?Cuál es tu comida favorita?
?Cuál es tu pais favorito?
?Cuál es tu número favorito?
?Cuál es tu deporte favorito?
?Cuál es tu música favorita?
?Cuál es tu asignatura favorita?
Roxy Dekker
quince
geografía
el baloncesto
Alemania
espaguetis

Slide 4 - Drag question

Bijvoeglijke naamwoorden staan in het Spaans
A
voor het zelfstandig naamwoord
B
achter het zelfstandig naamwoord

Slide 5 - Quiz

Bijvoeglijke naamwoorden die eindigen op een -o veranderen in een -a als ze bij een vrouwelijk zelfstandig naamwoord staan.
A
B
no

Slide 6 - Quiz

Bijvoeglijke naamwoorden die eindigen op een medeklinker veranderen bij een vrouwelijk zelfstandig naamwoord.
A
B
no

Slide 7 - Quiz

1. La casa ............................
2. Los estudiantes................
3. La mochila.....................
4. Las profesoras...................
5. El estuche................................
6. Los libros ....................
bonitos
bonita
negra
azul
inteligentes
simpáticas

Slide 8 - Drag question

zet in het meervoud:
la casa grande

Slide 9 - Open question

zet in het meervoud:
el exámen difícil

Slide 10 - Open question

la chica inteligente

Slide 11 - Open question

zet in het meervoud:
el profesor simpático

Slide 12 - Open question

zet in het meervoud:
la chica genial

Slide 13 - Open question

A trabajar

  • Maak ej. 2, 3, 4
Klaar? 
Je kunt gaan oefenen met deze leuke opdrachten! 





Leerdoel: bijvoeglijk naamwoord
timer
10:00
LA: pág. 38

Slide 14 - Slide

Pronombres personales
Leerdoel: bijvoeglijk naamwoord

Slide 15 - Slide

werkwoorden vervoegen

Slide 16 - Slide

vervoeg nu zelf de volgende werkwoorden schrijf ze uit in je schrift
          - trabajar = werken
          - estudiar = studeren
          - escuchar = luisteren
Leerdoel: -AR werkwoorden 
- Lees de uitleg over de regelmatige werkwoorden    op blz. 23 van je planner.
- Of kijk het filmpje in deze LessonUp.
- Maak vervolgens onderstaande opdracht. 

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Video

Leerdoel: -AR werkwoorden 
3 groepen regelmatige werkwoorden:
Werkwoorden die eindigen op:
             -AR
             -ER
             -IR
regelmatig wil zeggen dat je al deze werkwoorden op dezelfde manier vervoegt. 

Slide 19 - Slide

Stap 1: De stam vinden. Dit doe je door de -AR aan het einde eraf te halen. 
Dus de stam van hablar wordt dan:
habl
Stap 2: Zet de juiste uitgang achter de stam. 
"De formule"
Leerdoel: -AR werkwoorden 

Slide 20 - Slide

yo
él, ella, usted
nosotros/as
vosotros/as
ellos, ellas, ustedes
ik
jij
hij, zij, u
wij
jullie
zij, u
De persoonlijke voornaamwoorden
ZORG ERVOOR DAT JE DE PERSOONLIJKE VOORNAAMWOORDEN IN HET SPAANS KENT!!!!!

Slide 21 - Slide

yo
él, ella, usted
nosotros/as
vosotros/as
ellos, ellas, ustedes
De uitgangen van de -AR werkwoorden
hablo
hablas
habla
hablamos
habláis
hablan
hablar = praten  stam: hablar
Leerdoel: -AR werkwoorden 

Slide 22 - Slide

yo
él, ella, ud.
nosotros/as
vosotros/as
ellos, ellas, uds.
trabajo
trabajas
trabaja
trabajamos
trabajáis
trabajan
estudio
estudias
estudia
estudiamos
estudiáis
estudian
escucho
escuchas
escucha
escuchamos
escucháis
escuchan
uitwerkingen

Slide 23 - Slide

estar = zijn/zich bevinden
Estar
yo
él, ella, ud.
nosotros/as
vosotros/as
ellos, ellas, uds.
estoy
estás
está
estamos
estáis
están
onregelmatige werkwoorden
ser en tener
Welke onregelmatige werkwoorden heb je in periode 1 geleerd?

Slide 24 - Slide

Persoonlijke vnw.
Soms staat het persoonlijk vnw. er niet
zoals je gewend bent maar staat er... 
Een naam = él, ella
Een naam + yo = nosotros
Een naam + tú = vosotros
Een naam + een naam = ellos

Slide 25 - Slide