week 51

Leerdoel
  • Je kan zeggen wat jouw 
        favoriete iets is.
  • Je kan vragen wat iemands 
        favoriete iets is.
1 / 11
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 11 slides, with text slides.

Items in this lesson

Leerdoel
  • Je kan zeggen wat jouw 
        favoriete iets is.
  • Je kan vragen wat iemands 
        favoriete iets is.

Slide 1 - Slide

¿Cuál es tu ____ favorito/a?

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Link

Schrijf je eigen antwoord op


1. Hoe kan je iemands voorkeur vragen? Geef een voorbeeld.
2. Hoe kan je zelf je voorkeur aangeven? Geef een voorbeeld.
3. Wat heb je geleerd over de bijvoeglijke naamwoorden in het Spaans.
4. Hoe kan je je mening geven over een onderwerp? Geef een voorbeeld.


Slide 4 - Slide

Los verbos en presente

Slide 5 - Slide

Leerdoel: -AR werkwoorden vervoegen
yo
él, ella, usted
nosotros/as
vosotros/as
ellos, ellas, ustedes
ik
jij
hij, zij, u
wij
jullie
zij, u
De persoonlijke voornaamwoorden
ZORG ERVOOR DAT JE DE PERSOONLIJKE VOORNAAMWOORDEN IN HET SPAANS KENT!!!!!
librito pág. 19/20
LA pág. 39

Slide 6 - Slide

yo
él, ella, usted
nosotros/as
vosotros/as
ellos, ellas, ustedes
De uitgangen van de -AR werkwoorden
hablo
hablas
habla
hablamos
habláis
hablan
hablar = praten  stam: hablar
librito pág. 19/20  LA pág. 39

Slide 7 - Slide

Ser Zijn | Ser de Komen uit
onderwerp
vorm
yo
soy
eres
él, ella, usted
es
nosotros
somos
vosotros
sois
ellos, ellas, ustedes
son

Slide 8 - Slide

Tener
Tener = hebben                                                      Edad = Leeftijd

Yo
Él/ella/usted
Nosotros
Vosotros
Ellos/ellas/ustedes
Tengo
Tienes
Tiene
Tenemos
Tenéis
Tienen

Slide 9 - Slide

Klik aan:
bailar
buscar
estudiar
hablar
trabajar

Kies: presente
Klik in de volgende dia op de link om naar verbuga te gaan. 

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Link