10.3

Schooljaar 2022-2022
1 / 29
next
Slide 1: Slide
Nask / TechniekMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Schooljaar 2022-2022

Slide 1 - Slide

Planning

Slide 2 - Slide

- terugblik 10.2
- uitleg 10.3
- Zelfstandig werken
Huiswerk vrijdag  10 nov:
Maken + nakijken opdrachten 10.3  (helft)
Leren: bron 3 + 4 + begrippen

Slide 3 - Slide


Wat is een ion?

Slide 4 - Open question


Welke twee soorten ionen zijn er?

Slide 5 - Open question


De oplosbaarheid van salpeter is 300 g/L. Wat kun je zeggen over de oplosbaarheid van dit zout?
A
Goed oplosbaar
B
Matig oplosbaar
C
Slecht oplosbaar
D
Is niet te zeggen

Slide 6 - Quiz


De oplosbaarheid van gips is 3 g/L. Wat kun je zeggen over de oplosbaarheid van dit zout?
A
Goed oplosbaar
B
Matig oplosbaar
C
Slecht oplosbaar
D
Is niet te zeggen

Slide 7 - Quiz


Zinkoxide is een zout. Zoek op in je BiNaS wat de oplosbaarheid van dit zout is.
A
Goed
B
Matig
C
Slecht
D
Bestaat niet

Slide 8 - Quiz


Natriumsulfide is een zout. Zoek op in je BiNaS 
wat de oplosbaarheid van dit zout is.
A
Goed
B
Matig
C
Slecht
D
Bestaat niet

Slide 9 - Quiz


Natriumsulfaat (Na2SO4) is een zout. Zoek op in je BiNaS 
wat de oplosbaarheid van dit zout is.
A
Goed
B
Matig
C
Slecht
D
Bestaat niet

Slide 10 - Quiz


De concentratie NaCl is 150 g/L. Je hebt 430 ml van deze oplossing. Hoeveel gram NaCl is in dit glas aanwezig?
A
150 x 430 = 64 500 g
B
150 x 0,43 = 64,5 g
C
150 : 430 = 0,35 g
D
0,150 : 0,430 = 0,35 g

Slide 11 - Quiz

Sleep de juiste antwoorden naar de som.
a. 10 g     =                       mg

b. 28 kg  =                       mg

c. 83 g    =                        cg

d. 92 cm3    =                   ml
Er blijven antwoorden over!
0,0001
10000
9200
0,920
0,0083
8300
92
92 000
28 000 000
83 000

Slide 12 - Drag question


In de grafiek hiernaast staat de maximale oplosbaarheid van natronslapeter, een soort kunstmest, in water.  
Wat is de oplosbaarheid van natronsalpeter als het water 30 graden celcius is?
A
900 g/L
B
950 g/L
C
870 g/L
D
800 g/L

Slide 13 - Quiz


In de grafiek hierboven staat de maximale oplosbaarheid van natronslapeter, een soort kunstmest, in water. 

Mads lost 350 g natronsalpeter op in 300 ml. Bij welke temperatuur is deze oplossing net verzadigd?
A
350 : 300 = 1,17 g/L verzadigt bij 10 C
B
350 : 0,3 = 1167 g/L verzadigt bij 55 C
C
350 x 300 = 105 000 g/L Verzadigt bij 80 C
D
350 x 0,3 =105 g/L verzadigt bij 20 C

Slide 14 - Quiz


In de grafiek hierboven staat de maximale oplosbaarheid van natronsalpeter, een soort kunstmest, in water.  
Welke conclusie kun je niet uit deze grafiek trekken.
A
Hoe warmer het water hoe meer natronsalpeter er opgelost kan worden.
B
Hoe warmer het water hoe sneller natronsalpeter oplost.
C
Op kamertemperatuur is natronsalpeter een goed oplosbaar zout.
D
Als het water 40 graden is kun je meer dan 1000 g per Liter oplossen.

Slide 15 - Quiz

Boek: blz 83 - 85

Slide 16 - Slide

blz 83 - 84

Slide 17 - Slide


Zout of moleculaire stof?
1: Bestaat uit moleculen.
2: Deze stof is vloeibaar.
A
1: moleculaire stof 2: zout
B
1: zout 2: moleculaire stof
C
1: zout 2: zout
D
1: moleculaire stof 2: moleculaire stof

Slide 18 - Quiz


Zout of moleculaire stof?
1: IJzer(III)chloride
2: Natriumfluoride
A
1: moleculaire stof 2: zout
B
1: zout 2: moleculaire stof
C
1: zout 2: zout
D
1: moleculaire stof 2: moleculaire stof

Slide 19 - Quiz

blz: 84

Slide 20 - Slide

Wat is de rationele naam van fluoriet?

Slide 21 - Open question

Sleep de juiste naam naar het ion. 
Let op: Er blijven antwoorden over.
IJzeride-ion
Zilver-ion
Zilver(I)-ion
IJzer(III)-ion
Jood-ion
zuurstofide-ion
oxide-ion
zwavel-ion
Sulfide(II)ion
Sulfide-ion
Jodide-ion
Zilverode-Ion

Slide 22 - Drag question


Het tin-ion komt voor met een 2+ lading en een 4+ lading. Wat is de naam van Sn4+(O2-)2
A
Tinoxide
B
Tin(4)dioxide
C
Tin(IV)oxide
D
Tin(IV)dioxide

Slide 23 - Quiz

blz 84 + 85

Slide 24 - Slide

+
2+
-
2-
0
3+

Slide 25 - Drag question


Wat is de lading van:
1: Cesium
2: Zwavel

A
1: 1+ 2: 2+
B
1: 1+ 2: 2-
C
1: 1- 2: 2+
D
1: 1- 2: 2-

Slide 26 - Quiz

Slide 27 - Slide


Mads doet een experiment. Hij lost het zout kopersulfide op in water. Daarna lost hij het zout IJzer(III)chloride op. Hij vergeet welke oplossing hij in welk bekerglas heeft gedaan. Hoe kan hij de 2 toch herkennen?

Slide 28 - Open question

- terugblik 10.1
- uitleg 10.2
- Zelfstandig werken
Huiswerk vrijdag 10 nov:
Maken + nakijken opdrachten 10.3  (helft)
Leren bron 1 + bron 5 + begrippen

Slide 29 - Slide