10.2

schooljaar 2024 -2025
1 / 23
next
Slide 1: Slide
Nask / TechniekMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

schooljaar 2024 -2025

Slide 1 - Slide

- terugblik 10.1
- uitleg 10.2
- Zelfstandig werken
Huiswerk dinsdag 26 nov:
Leren bron 1 + bron 5 + begrippen

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide


Stoffen zijn in 3 groepen in te delen, noem deze groepen en waaruit ze zijn opgebouwd.

Slide 4 - Open question

Deel de volgende stoffen in bij de juiste groep.

TIP: uit welke atomen is de stof opgebouwd?
Metalen
ZOUTEN
MOLECULAIRE STOFFEN
water
natriumjodide
koperoxide
calcium
koolstof
methaan
goud
kaliumfluoride
kwik

Slide 5 - Drag question

Geleidt deze stof stroom?
AgO(aq)
A
ja, het is een zout
B
nee, het is een zout
C
ja, het is een moleculaire stof
D
nee, het is een moleculaire stof

Slide 6 - Quiz


Geleidt deze stof stroom?
A
ja, het is een zout
B
nee, het is een zout
C
ja, het is een metaal
D
nee, het is een metaal

Slide 7 - Quiz


Een stof heeft de volgende eigenschappen:
- Heeft hoog smeltpunt
- Is vast bij kamertemperatuur
- Geleid geen stroom in de vaste vorm
Bij welke groep stoffen hoort deze stof?
A
metalen
B
moleculaire stof
C
niet-metaal
D
zouten

Slide 8 - Quiz

boek blz: 80 - 81

Slide 9 - Slide

boek blz 80

Slide 10 - Slide


De oplosbaarheid van salmiak is 758 g/L. Wat kun je zeggen over de oplosbaarheid van dit zout?
A
Goed oplosbaar
B
Matig oplosbaar
C
Slecht oplosbaar
D
Is niet te zeggen

Slide 11 - Quiz


Koperoxide is een zout. Zoek op in je BiNaS wat de oplosbaarheid van dit zout is.
A
Goed
B
Matig
C
Slecht
D
Bestaat niet

Slide 12 - Quiz


Magnesiumjodide is een zout. Zoek op in je BiNaS 
wat de oplosbaarheid van dit zout is.
A
Goed
B
Matig
C
Slecht
D
Bestaat niet

Slide 13 - Quiz


Natriumoxide is een zout. Zoek op in je BiNaS 
wat de oplosbaarheid van dit zout is.
A
Goed
B
Matig
C
Slecht
D
Bestaat niet

Slide 14 - Quiz

Slide 15 - Slide


In 250 ml water zit 130 g salmiak opgelost. Wat is de concentatie?
A
250 / 130 = 1,92 g/L
B
130 / 250 = 0,52 g/L
C
0,25 / 130 = 0,0019 g/L
D
130 / 0,25 = 520 g/L

Slide 16 - Quiz

De concentratie NaCl is 270 g/L. Je hebt 430 ml van deze oplossing. Hoeveel gram NaCl is in dit glas aanwezig?

Slide 17 - Open question


Jacob heeft hoofdpijn. Daarvoor slikt hij een paracetamol. De concentratie paracetamol in zijn bloed is 0,111 g/L. Jacob heeft 4,5 L bloed. Bereken hoeveel paracetamol hij in zijn bloed heeft.

Slide 18 - Open question

Sleep de juiste antwoorden naar de som.
a. 10 g     =                       mg

b. 28 kg  =                       mg

c. 83 g    =                        cg

d. 92 cm3    =                   ml
Er blijven antwoorden over!
0,0001
10000
9200
0,920
0,0083
8300
92
92 000
28 000 000
83 000

Slide 19 - Drag question

boek: blz 80 - 81

Slide 20 - Slide


De oplosbaarheid van salmiak is 758 g/L. 
In 250 ml water zit 230 g salmiak opgelost. 
Kan dit?
A
ja
B
nee

Slide 21 - Quiz


Leg uit hoe je kunt zien of een oplossing 
verzadigd is.

Slide 22 - Open question

Huiswerk dinsdag 26 nov

Leren bron 1 + bron 5 + begrippen

Slide 23 - Slide