Les2_Sprekenluisteren

Wat weet je nog van de vorige les
over spreken en luisteren?
1 / 17
next
Slide 1: Mind map
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Wat weet je nog van de vorige les
over spreken en luisteren?

Slide 1 - Mind map

Leerdoelen deze les:
1. Ik kan mijn woordgebruik en toon aanpassen aan mijn gesprekspartner.
2. Ik kies de juiste houding tijdens een gesprek.

Slide 2 - Slide

Rekening houden met publiek
- Woordgebruik
- Toon
- Houding

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

Wat vind je van de houding
van Guido Weijers?

Slide 5 - Mind map

Presenteren
Cabaretier Guido Weijers houdt een spreekbeurt voor zijn publiek. 

Vind je dat hij het goed doet? Wat vind je van zijn houding? Van zijn intonatie en mimiek?

Slide 6 - Slide

Spreken
- Houding
- Intonatie (toon)
- Mimiek
- Taalgebruik

Slide 7 - Slide

Houding
Mimiek
Oogcontact
Gebaren
Lichaamshouding
Instemmend knikken of hummen

Slide 8 - Slide

Voorbeeld
Wie durft?





Slide 9 - Slide

Opdracht
Je gaat samen met een medeleerling een goed gesprek voeren, waarbij je extra let op non-verbale signalen.

1. Kies een onderwerp waarover jullie willen praten. Bijvoorbeeld: het schoolkamp, de voetbalcompetitie, de laatste single van Billy Eilish.
2. Voer een gesprek met je medeleerling.
3. Let op de non-verbale signalen van jezelf en je medeleerling.
4. Bespreek jullie gesprek.





Slide 10 - Slide

Even evalueren
Wist je wanneer je medeleerling wilde gaan praten?
Wist je wat je medeleerling van jouw verhaal vond?
Wat vind je van de non-verbale signalen van je medeleerling? Leg uit.

Slide 11 - Slide

Waar moet ik op letten
tijdens een gesprek?

Slide 12 - Mind map

Leerdoelen deze les:
1. Ik kan mijn woordgebruik, toon en houding aanpassen aan mijn spreekdoel.
2. Ik kan de spreekdoelen benoemen.

Slide 13 - Slide

Welk doel hebben deze sprekers?

Slide 14 - Slide

Spreekdoelen
1. Informeren: je wilt je publiek informatie geven.
2. Overtuigen: je wilt dat publiek jouw mening overneemt.
3. Activeren: je wilt dat je publiek iets gaat doen. 
4. Instrueren: je legt je publiek iets uit, zodat ze het kunnen doen.
5. Vermaken: je vertelt iets leuks tegen je publiek zodat ze zich vermaken. 

Slide 15 - Slide

Opdracht
In een informatief gesprek zul je vaak verslag doen van iets wat je hebt meegemaakt, gehoord of geleerd. Je vertelt feiten aan je gesprekspartner. Denk aan: wie, wat, waar, wanneer, waarom. Ook kun je je mening geven.

Het doel is dat jouw gesprekspartner meer te weten komt over een onderwerp of over jou(w mening).

Slide 16 - Slide

Opdracht
  1. Wat is het laatste feest of de laatste verjaardag waar je bent geweest?
  2. Vertel je medeleerling over het feest.
  3. Geef je mening over het feest. Leg uit waarom je die mening hebt.
  4. Je medeleerling mag tussendoor vragen stellen. Beantwoord de vragen.
  5. Als je medeleerling ook op het feest was, kunnen jullie meningen uitwisselen.
  6. Bespreek het gesprek samen na. Wat ging er goed, wat ging er minder goed?

Slide 17 - Slide