Afstemmen op je gesprekspartner(s)
• Je herkent het gespreksdoel van anderen.
• Je schat de reacties van anderen in.
• Je kunt omgaan met het verschil tussen informele en formele situaties.
• Je past je taal aan je gesprekspartners aan.
• Je blijft met houding en woordgebruik in contact met je
gesprekspartner(s).
• Je hebt een positieve houding naar je gesprekspartner(s).