Het woord 'een' schrijf je met accenttekens als het voor een zelfstandig naamwoord staat
Zelfstandig naam woord vindt je door er de, het of een voor te zetten
Wil je nog één keer de melk aangeven?
Wil je maar één croissantje?
Ik heb maar één ree gezien.
Eén voordeel: erger dan dit kan het niet worden.
Dat hoef je me niet nog een keer te vertellen. (uitspraak 'un')
Wil je nog een croissantje? (uitspraak 'un')
Waar heb jij al die reeën toch gezien? Ik heb er maar een zien lopen.
Wil jij een of twee croissants?
Hij is een van de beste basketballers van de wereld.