H5 - TH3 - BS2

H5 - T3: Vertering - BS2: verteringsstelsel
1 / 44
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 44 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

H5 - T3: Vertering - BS2: verteringsstelsel

Slide 1 - Slide

Leerdoelen basisstof 2 
Je kunt de bouw, werking en functies van de verteringsorganen van de mens beschrijven en de relatie herkennen tussen de bouw en hun functie
je kunt verschillen en overenkomsten herkennen tussen organen en orgaanstelsel van de mens en verschillende diersoorten.

Slide 2 - Slide

Begrippen BS2
verteringsproducten
darmperistaltiek
verteringssappen
verteringsklieren
mechanische vertering
chemische vertering 
huig
strottenhoofd
slokdarm
maag

maagportier
maagsap
twaalfvingerige darm
gal
galblaas
galkleurstoffen
emulgeren
alvleesklier
alvleessap
fagocytose
voedingsvacuole
intracellulaire vertering
maag-darmholte
extracellulaire vertering

Slide 3 - Slide

verteringsstelsel
Welke weg neemt je voedsel af door 
het verteringskanaal?

Slide 4 - Slide

Zet de organen van
het verteringsstelsel
in de juiste volgorde. 
Dunne darm
Slokdarm
Endeldarm
Dikke darm
Twaalfvingerige darm
Maag

Slide 5 - Drag question

Vertering
Vertering gebeurt in het maagdarmkanaal.

Verteringsklieren voegen veteringssappen toe met daarin enzymen.

Slide 6 - Slide

Mechanisch en chemisch
Een appel in zijn geheel is moeilijk doorslikken. Speeksel helpt, maar kauwen is nodig.  Verteren (of: kleiner maken) is begonnen!
Bij verkleinen van voedingsmiddelen wordt oppervlak groter. Enzymen kunnen zo beter binden aan het substraat. 

Verteren kan ook chemisch: gal en maagzuur. Enzymen vallen ook onder chemische vertering.
meer in BS3

Slide 7 - Slide

Maagsap
Maagsap heeft pH van 1,5-3,5
Maag maakt pepsinogeen.
Inactief pro-enzym
wordt actief door maagzuur
Door positieve terugkoppeling wordt pepsine gevormd.

slijm voorkomt afbreken maagwand

Slide 8 - Slide

Maag
Maagportier opent af en toe om voedsel door te laten.
Wordt geregeld door pH.
> Dicht bij lage pH in 12-vingerige darm
> Open bij hoge pH in 12-vingerige darm

Slide 9 - Slide

Darmen
12-vingerige darm
eerste deel dunne darm
vindt veel vertering plaats
gal toegevoegd vanuit lever (emulgeert vet) en alvleessappen vanuit alvleesklier


Slide 10 - Slide

Darmen
Dunne darm
Laatste ronde vertering
Opname van stoffen
Dikke darm
Opname van water (met name van verteringssappen)
Vertering door darmbacteriën
Endeldarm
Opname water en verzamelen onverteerde resten


Slide 11 - Slide

verteringsstelsel
Welke weg neemt je voedsel af door 
het verteringskanaal?

Slide 12 - Slide

Zet de organen van
het verteringsstelsel
in de juiste volgorde. 
Dunne darm
Slokdarm
Endeldarm
Dikke darm
Twaalfvingerige darm
Maag

Slide 13 - Drag question

Vertering
Vertering gebeurt in het maagdarmkanaal.

Verteringsklieren voegen veteringssappen toe met daarin enzymen.

Slide 14 - Slide

Mechanisch en chemisch
Een appel in zijn geheel is moeilijk doorslikken. Speeksel helpt, maar kauwen is nodig.  Verteren (of: kleiner maken) is begonnen!
Bij verkleinen van voedingsmiddelen wordt oppervlak groter. Enzymen kunnen zo beter binden aan het substraat. 

Verteren kan ook chemisch: gal en maagzuur. Enzymen vallen ook onder chemische vertering.

Slide 15 - Slide

Maagsap
Maagsap heeft pH van 1,5-3,5
Maag maakt pepsinogeen.
Inactief pro-enzym
wordt actief door maagzuur
Door positieve terugkoppeling wordt pepsine gevormd.

slijm voorkomt afbreken maagwand

Slide 16 - Slide

Maag
Maagportier opent af en toe om voedsel door te laten.
Wordt geregeld door pH.
> Dicht bij lage pH in 12-vingerige darm
> Open bij hoge pH in 12-vingerige darm

Slide 17 - Slide

Darmen
12-vingerige darm
eerste deel dunne darm
vindt veel vertering plaats
gal toegevoegd vanuit lever (emulgeert vet) en alvleessappen vanuit alvleesklier


Slide 18 - Slide

Darmen
Dunne darm
Laatste ronde vertering
Opname van stoffen
Dikke darm
Opname van water (met name van verteringssappen)
Vertering door darmbacteriën
Endeldarm
Opname water en verzamelen onverteerde resten


Slide 19 - Slide

De verteringsorganen

Slide 20 - Slide

wat gebeurd waar? 

Slide 21 - Slide

binas 82 

Slide 22 - Slide

gal en darmsap
exacte werking in BS3
nu introductie

Slide 23 - Slide

Gal
Wordt gemaakt in de lever
Wordt bewaard in de galblaas

Maakt vetdruppeltjes klein=
emulgeren

Slide 24 - Slide

productie gal
opslag gal
alvleessap
maagsap

Slide 25 - Slide

gal braken?
  • Gal braken heeft niets met de galblaas te maken. 
  • Wanneer het braaksel 'gal-bruin' van kleur is, betekent dit dat de maag leeg was tijdens het braken. 
  • Het gevolg is dat gal uit de twaalfvingerige darm wordt uitgebraakt.

Slide 26 - Slide

Darmsap
Voltooien van vertering. Na contact met darmsap zijn de meeste voedingsstoffen klein genoeg om in het bloed te worden opgenomen.
Enzymen:
peptidase
maltase
lactase
saccharase
lipase

Slide 27 - Slide

Twaalfvingerige darm
Hier komt de voedselbrij vanuit de maag:

Lever produceert gal. Galblaas slaat gal op.
Gal emulgeert vetten

Alvleesklier produceert alvleessap 
Alvleessap verteert eiwitten + vetten + koolhydraten

Alvleessap neutraliseert de lage pH die mee is gekomen met de voedselbrij vanuit de maag

Slide 28 - Slide

Verteringssappen
  • Vertering gebeurd met verteringssappen:
  • Deze worden gemaakt bij verteringsklieren
  • Speekselklieren, maagsapklieren, lever, alvleesklier en darmsapklieren

Slide 29 - Slide

Vertering bij dieren
Eencelligen nemen door 
fagocytose voedsel op.
  • Door voedingsvacuolen 
  • (intracellulaire vertering)
Eenvoudige meercelligen hebben 
een maag-darmholte.
  • extracellulaire vertering

Slide 30 - Slide

Tijdens het slikken is de huig ... en het strotklepje ...
A
Open, open
B
Open, dicht
C
Dicht, open
D
Dicht, dicht

Slide 31 - Quiz

Hoe staan de huig en het strotklepje bij het uitademen?
A
De huig hangt naar beneden, het strotklepje omhoog
B
De huig staat omhoog, het strotklepje omhoog
C
De huig hangt naar beneden, het strotklepje ook naar beneden
D
De huig hangt naar beneden, het strotklepje naar beneden

Slide 32 - Quiz

wat is de taak van het strotklepje bij het doorslikken?
A
het strotklepje sluit de neusholte af bij slikken
B
het strotklepje sluit de slokdarm af bij slikken
C
het strotklepje sluit de luchtpijp af bij slikken
D
het strotklepje duwt je eten naar de slokdarm

Slide 33 - Quiz

De luchtpijp zit in je hals..
A
achter de slokdarm
B
voor de slokdarm

Slide 34 - Quiz

De inhoud van het maag-darmkanaal behoort tot het
A
Interne milieu
B
Externe milieu
C
Chemische milieu
D
Mechanische milieu

Slide 35 - Quiz

Peristaltische bewegingen van je darmen worden aangestuurd door het
A
Animaal zenuwstelsel
B
Autonoom zenuwstelsel
C
Beide

Slide 36 - Quiz

Waar start de vertering van koolhydraten?
A
Mondholte
B
Maag
C
Twaalfvingerige darm
D
Dunne darm

Slide 37 - Quiz

Welk orgaan doet NIET aan peristaltiek?
A
maag
B
slokdarm
C
dunne darm
D
lever

Slide 38 - Quiz

Welke organen maken enzymen voor de vertering van koolhydraten?
BINAS 82F
A
speekselklieren, alvleesklier, darmcellen
B
darmcellen
C
speekselklieren, maagsapklier, lever, alvleesklier, darmcellen
D
ik heb geen idee

Slide 39 - Quiz

In de dikke darm wordt...
A
Water uit de voedselbrij gehaald
B
Eiwitten uit de voedselbrij gehaald
C
Koolhydraten uit de voedselbrij gehaald
D
Vitaminen uit de voedselbrij gehaald

Slide 40 - Quiz

Wat is de lengte van de dunne darm ongeveer?
A
1 meter
B
6 meter
C
10 meter
D
16 meter

Slide 41 - Quiz

Wat is het langste stuk darm?
A
slokdarm
B
dunne darm
C
dikke darm
D
twaalfvingerige darm

Slide 42 - Quiz

Slide 43 - Video

huiswerk
opdracht 11 t/m 16
verdieping: opdracht 17
lees: BS3


Slide 44 - Slide